Research
Bij (ernstige) gebeurtenissen stelt de samenleving eigenlijk altijd dezelfde twee vragen. Enerzijds wil men weten wat er zich precies heeft afgespeeld. Men wil de waarheid weten om er lering uit te kunnen trekken. De waarheid kan óók de maatschappelijke verontrusting die de gebeurtenis teweeg heeft gebracht, helpen verminderen.
Anderzijds wil men weten, wie voor deze gebeurtenis verantwoordelijk en/of schuldig is of zijn. Voor de beantwoording van de schuldvraag kennen wij van oudsher het strafrecht met zijn eigen onderzoeken en zijn eigen wettelijke regels.
Voor de beantwoording van de vraag wat er zich precies heeft afgespeeld, kennen wij de onafhankelijke onderzoeken. Deze onderzoeken zijn absoluut géén onbekend fenomeen, noch in ons land, noch elders. Bij vele gebeurtenissen waar duidelijk sprake was van een ernstige maatschappelijke verontrusting werden door verschillende overheden incidentele ‘onafhankelijke’ onderzoekscommissies ingesteld.
Maar bij deze commissies was nooit wettelijk vastgelegd waaruit die ‘onafhankelijkheid’ eigenlijk bestond. Eveneens was nergens wettelijk vastgelegd wat de onderzoeksbevoegdheden en/of spelregels van deze commissies waren.
De onderzoeken van deze commissies werden bij ernstige gebeurtenissen bijna altijd uitgevoerd door de betrokken overheidsinspecties. Deze overheidsinspecties waren immers in die sectoren belast met het toezicht op de wet- en regelgeving. Gelet op deze taken beschikten de inspecties niet alleen over de benodigde onderzoeksbevoegdheden, maar ook over de benodigde kennis.
Maar juist gelet op deze grote betrokkenheid van de inspecties bij het werkterrein, alsmede gelet op de ministeriële verantwoordelijkheid met betrekking tot het functioneren van deze inspecties, kan men toch wel grote vraagtekens plaatsen bij de onafhankelijkheid van deze onderzoeken.
Voor de veiligheid in onze maatschappij is het van groot belang dat het toezicht zowel op de naleving van de wettelijke regels, alsmede op de sectorale veiligheidsregels , onafhankelijk wordt gemaakt. Onafhankelijk toezicht moet controleren of de gemaakte afspraken worden nageleefd of wellicht moeten worden gewijzigd. Bij de onafhankelijke onderzoeken was immers nooit sprake van ‘een donderslag bij heldere hemel’. Alle misstanden waren op de werkvloer volledig bekend. Alleen kritiek werd niet gewaardeerd. Deze gang van zaken kan het toezicht toch niet zijn ontgaan?
Kortom, het niet signaleren van een dergelijke gang van zaken kan niet anders worden uitgelegd dan dat er een gebrek aan onafhankelijkheid bij het toezicht is.
Ook de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) heeft zich indertijd uitdrukkelijk uitgesproken voor de onafhankelijkheid van het overheidstoezicht (WRR-rapport 89).
Prof. mr. Pieter van Vollenhoven, Senior advisor HCSS, Oud-voorzitter Onderzoeksraad voor Veiligheid