Research
HCSS senior strategisch analist Paul van Hooft gaf op woensdag 14 december 2022 een briefing aan de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken over open strategische autonomie. Ter voorbereiding van deze sessie schreef hij de Factsheet “Wiens open strategische autonomie? Verschillende perspectieven in EU-lidstaten” samen met prof. dr. Wolfgang Wagner (Vrije Universiteit Amsterdam)
Er is binnen de Europese Unie (EU) sinds 2017 veel aandacht voor de term ‘(open) strategische autonomie’. Hieraan liggen meerdere oorzaken ten grondslag, waaronder het besef van de afhankelijkheid van Russische energie en van Chinese marken, maar ook de onzekerheid over de toekomstige rol van de Verenigde Staten in Europa, gezien de Amerikaanse draai naar de Indo-Pacific en de binnenlandse polarisatie in de VS. Zowel de 2016 Global Strategy als de 2021 Trade Policy Review van de EU noemen daarom (open) strategische autonomie als doelstelling voor Europees beleid.
Wat precies begrepen moet worden onder ‘strategische autonomie’ blijft echter onduidelijk. Zowel voor- als tegenstanders benadrukken verschillende aspecten, waardoor het moeilijk blijkt binnen Europa overeenstemming te vinden. Het is onduidelijk of de nadruk bij autonomie ligt op veiligheid, economie of energie; welke regionale focus autonomie moet krijgen; wat zij betekent voor de relatie met de NAVO en de Verenigde Staten; hoeveel macht naar de Europese Unie gaat, en zo verder. Er is sprake van een ‘strategische kakofonie’ in Europa. Het is nog niet duidelijk of en in welke mate de Russische invasie van Oekraïne daar verandering in heeft gebracht.
In deze studie hebben we daarom de invulling van de term ‘(open) strategische autonomie’ in zes sleutellidstaten van de EU onderzocht, op basis van literatuuronderzoek en semigestructureerde interviews.
Deze factsheet is tot stand gekomen in het kader van de samenwerking van de Tweede Kamer met De Jonge Akademie, de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU), de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), TNO en de Vereniging Universiteiten van Nederland (UNL).