In maart 1936 riep premier Colijn de Nederlanders op ‘even rustig te gaan slapen’, want met Hitler zou het zo’n vaart niet lopen. Ik moest hieraan denken toen ik Ephimenco’s repliek op mijn vorige column las.
Daarin waarschuwde ik voor geweld en afkalving van de democratie als kiezers radicale populisten aan de macht brengen. Wat er kan gebeuren als kiezers radicale populisten aan de macht helpen van het type waaraan we in Europa momenteel een overschot hebben, wordt uitstekend beschreven in ‘Weerbare Democratie’ van Bastiaan Rijpkema.
Tegenwoordig zien we hoe kiezers de Hongaarse en Poolse democratie al om zeep helpen. We zien hoe de democratisch gekozen Turkse president Erdogan bezig is om van zijn land een halve dictatuur te maken. Hoe Erdogan reageert op de coupepoging en de Gülenbeweging doet bovendien sterk denken aan het Amerikaanse McCarthyisme van de eerste helft van de jaren vijftig van de vorige eeuw. Communistische sympathieën leidden tot beroepsverboden en gevangenisstraffen en hele groepen werden ongefundeerd beschuldigd van complotten en verraad.
Hitler
Colijn was overigens niet de enige die het volk in slaap wilde sussen. NRC Handelsblad-columniste Floor Rusman las honderden artikelen over Hitler en constateerde dat hij, net zoals populisten nu, keer op keer rode lijnen overschreed en zo zijn volk in de fuik liet zwemmen.
Toen Hitler een enorme verkiezingsoverwinning boekte en op het punt stond de joden hun staatsburgerschap te ontnemen, constateerde De Telegraaf in 1930 dat het niet te verwachten was dat Hitler een onbeperkte macht zou verwerven. Rusman onderbouwt met historische voorbeelden wat ik veelvuldig constateer: ook al zijn het geen nieuwe Hitlers, radicale populisten gaan voortdurend drempels over en laten de bevolking zo wennen aan de ‘nieuwe normaal’.
Ook nu kunnen kiezers hun land in de richting van racisme, xenofobie, conflict en zelfs fascisme duwen. Dit gebeurt als het economisch tegenzit, mensen zich bedreigd voelen en de gevestigde politiek het in hun ogen laat afweten. Dan maakt het typisch westerse vooruitgangsstreven plaats voor zelfdestructie. Het is onduidelijk of wij daadwerkelijk aan de vooravond van zo’n kentering staan. Zeker is dat de huidige tijd alle kenmerken daarvan heeft. Columnisten moeten als geweten van een land daarvoor blijven waarschuwen.
Maar evenals Colijn en De Telegraaf toen, ontkent Ephimenco nu deze realiteit. Met woorden als ‘onzin’, ‘feitenvrij’, ‘bangmakerij’ en ‘hoe zit het nu echt’ verpakt hij zijn boodschap in de rechts-populistische taal van GeenStijl. Woorden die duiden op een gebrek aan argumenten en het wegredeneren van de waarheid. Wie van zichzelf zegt dat hij weet hoe het echt zit, moet in de huidige tijd diep gewantrouwd worden.
Ephimenco’s waarheid is dat extremistische moslims erger zijn dan populisten. Maar ik zie weinig verschil tussen een moslimextremist die zich door IS laat inspireren en een blanke extremist als Anders Breivik die zich door radicale populisten laat inspireren. Wilders, een van zijn inspiratiebronnen, heeft daarover terecht zijn afschuw uitgesproken.
Ephimenco is het slachtoffer van cognitieve dissonantie; het onaangename gevoel dat ontstaat als feiten strijdig zijn met de eigen opvatting. Voor een columnist is daaraan toegeven een doodzonde.
Deze column verscheen in Trouw.
Photo credit: Marion Doss via Foter.com / CC BY-SA