De wereldwijde jacht op grondstoffen spitst zich toe op zeldzame metalen om groene revoluties mee te realiseren. China start met een forse voorsprong, Afrika lijkt weer kind van de rekening te worden. Rob de Wijk en Michel Rademaker geven uitleg over dit beladen onderwerp in een analyse van de Volkskrant, geschreven door Carlijne Vos en Mirza Čengić.
Lees het complete artikel hier.
De soms meedogenloze en verwoestende speurtocht naar grondstoffen gaat hand in hand met modernisering. Zonder kolen was er nooit een industriële revolutie geweest, zonder ijzer geen spoorwegen, zonder hout geen schepen om koloniën te vestigen, zonder olie en gas geen wereldwijde welvaart en vooruitgang. ‘Het patroon herhaalt zich’, zegt Rob de Wijk, hoogleraar internationale betrekkingen in Leiden en directeur van het Haags Centrum voor Strategische Studies (HCSS). ‘Alleen het type grondstof verandert. Nu is de jacht gericht op de zeldzame metalen voor onze groene revolutie.’
De annexatie van de Krim in 2014 door Rusland was een gamechanger, zegt Rob de Wijk van HCSS. ‘Dat opende de ogen van de wereld. We riepen als internationale gemeenschap wel dat het niet mocht en we dreigden met gevolgen, maar in praktijk hadden we geen middelen in handen om Rusland tot de orde te roepen.’
Anno 2020 spitst de jacht zich dus toe op de onzichtbare metalen voor nieuwe technologische hoogstandjes en de ambitie onze economie te vergroenen. We moeten af van fossiele brandstoffen en de broeikasuitstoot moet in 2050 tot nul zijn gereduceerd. De tijd dringt. Op dit moment worden nog niet genoeg kritieke metalen geproduceerd om zelfs maar een kwart van de klimaatambities waar te maken. Voordat alle auto’s elektrisch kunnen rijden en we zijn overgestapt op wind- en zonne-energie, moeten nog heel wat accu’s worden geproduceerd en dus heel wat mijnen operationeel gemaakt – hetgeen gemiddeld tien tot twintig jaar duurt. Degene met de langste adem en de diepste financiële zakken gaat deze race winnen. ‘En dat is China’, zegt Michel Rademaker, eveneens verbonden aan het HCSS als adjunct-directeur, stellig.
China begint het grondstoffenspel al met een forse voorsprong. 80 procent van de zeldzame aardmetalen zoals cerium, lanthanium en neodymium komt uit China. ‘China toont zich een absolute meester in de inzet van zijn machtspositie’, zegt Rademaker. Concurrerende mijnen elders in de wereld, vooral in Australië, zijn met prijsbeleid uitgeschakeld, voor ‘vijanden’ gaat de export in de ban. In de handelsoorlog met de VS zet China regelmatig de troefkaart in van het ‘grondstoffennationalisme’. En met succes: de VS is voor zijn defensie bijvoorbeeld paradoxaal genoeg volledig afhankelijk van China’s aardmetalen.
Inmiddels reikt China’s macht verder dan de eigen bodemschatten. Meer dan de helft van de kobalt uit Congo gaat naar China, waarvandaan het verwerkt in chips en andere halffabricaten de westerse markten bereikt. ‘China beheerst nu grote delen van de wereldwijde productieketens’, zegt Rademaker. Het begon met het opkopen van mijnconcessies, handelsplatforms, het controleren van de logistiek met het wereldwijde ‘Belt and Road Initiative’ (de nieuwe zijderoute), het overnemen van de productie, en nu neemt China ook het voortouw in research & development.’ Vooral dat laatste noemt Rademaker zorgelijk. ‘Dit was het laatste wapen dat het Westen in handen had om nog waarde in de keten toe te voegen. Maar dit laten we ons nu ook uit handen slaan door er onvoldoende in te investeren en Chinese studenten hier kennis te laten opdoen.’
Hoe feller de competitieslag om de grondstoffen, hoe lastiger het voor het Westen wordt om normen overeind te houden, zegt ook Rob de Wijk van HCSS. ‘Normen en macht zijn twee kanten van dezelfde medaille. Het Westen heeft de macht verloren, dus denk je dat China zich iets laat vertellen door ons? In de wereld buiten de EU gelden de wetten van rauwe macht: heersen of overheerst worden. Als je zaken wil doen in Congo zul je concessies moeten doen op het gebied van mensenrechten en milieu. Je kunt weigeren om aan tafel te zitten met rebellenleiders, maar dan heb je dus geen mobieltje en doet een andere partij het.’
Deze tekst is oorspronkelijk geschreven door Carlijne Vos en Mirza Čengić en gepubliceerd in De Volkskrant.