Al eeuwenlang schraagt de Noordzee onze welvaart. Onze economie is gebouwd op de aan- en afvoer via één van de meest drukbevaren zeeën ter wereld. Inmiddels is energieproductie op de Noordzee essentieel voor de energietransitie die weer noodzakelijk is om de klimaatverandering af te remmen. Het draait dit decennium vooral om de aanleg van windparken. Vanaf 2030 komt grootschalige waterstofproductie in beeld. Ook CO2-opslag in gasbronnen op zee is dan een serieuze mogelijkheid.
Onder meer netbeheerder Tennet denkt aan kunstmatige eilanden om de elektriciteitsproductie op zee te bundelen, te bufferen en te transporteren naar de afnemers. In Denemarken zijn dergelijke plannen al in een vergevorderd stadium. Op of nabij deze eilanden kunnen tevens energieslurpende datacenters verrijzen. Deze blokkendozen die we liever niet in onze achtertuin zien staan, kunnen daar rechtstreeks elektriciteit uit wind benutten. Microsoft heeft bij Schotland al een onderzees datacenter met succes getest.
Laten we ook de honderden pijpleidingen, communicatie- en stroomkabels op de zeebodem niet vergeten. Mede door de nabijheid van onderzeese dataverbindingen is Amsterdam het internetknooppunt van Europa. Als zelfs maar een deel van deze verbindingen zou wegvallen, komt onze samenleving krakend tot stilstand.
De waardecreatie op de Noordzee groeit dus snel, in omvang en in complexiteit. Maar hoe zit het met de veiligheid van de processen en infrastructuur op zee? De kwetsbaarheden nemen onvermijdelijk toe en bieden aangrijpingspunten voor kwaadwillende partijen. Het kan gaan om criminelen of terroristen. Met de internationale verhoudingen zijn ook militaire dreigingen niet uit te sluiten. En in de competitie tussen de grootmachten zijn de zogenaamde hybride dreigingen, waarmee landen als Rusland de stabiliteit van westerse landen proberen te ondermijnen, wellicht wat ongrijpbaar maar zeer reëel.
Cybersecurity speelt ook op zee. Schepen zijn tegenwoordig veelal online; er wordt geëxperimenteerd met op afstand bestuurde schepen. Besturingssystemen kunnen gehackt worden. Een schip kan digitaal worden gekaapt en vastgehouden tot aan de eisen van de daders is voldaan. Of zelfs op ramkoers gelegd worden met een ander schip dat het explosieve LNG of het giftige ammoniak, drager van waterstofenergie, bevat. Gehackte schepen kunnen zo krachtige wapens worden om al het zeeverkeer in de omgeving te ontregelen.
Ook offshore installaties zijn kwetsbaar voor cyberaanvallen. Steeds vaker staan olie- en gasplatformen in verbinding met externe netwerken. In 2019 lanceerde de Noorse energiegigant Equinor ‘s werelds eerste volledig geautomatiseerde olie- en gasplatform. Ook de elektriciteitsproductie en -distributie op zee wordt grotendeels online geregeld. Begin dit jaar werd de Amerikaanse Colonial Pipeline gegijzeld door Russische hackers. Pas na betaling van $4,4 mln kwam de olietoevoer weer op gang. Terwijl de offshore energieproductie verder ontwikkelt, kan ook de Noordzee doelwit worden voor dergelijke aanvallen.
Nieuwe dreigingen doen zich voor op de zeebodem. Onderzeese internetkabels kunnen worden afgetapt voor spionage of eenvoudig worden doorgeknipt. Rusland beschikt over onbemande duikboten die over de zeebodem zwerven voor het verzamelen van inlichtingen. Ze zijn klein genoeg om heimelijk vanaf koopvaardijschepen te lanceren en kunnen binnenkort worden uitgerust met manipulatiearmen, waardoor de dreiging verder toeneemt.
Zwak beschermd
De veiligheid van de vitale infrastructuur op land krijgt de nodige aandacht, maar offshore is dat niet het geval. Ondanks het belang ervan voor de nationale veiligheid wordt vitale infrastructuur op zee vaak zwak beschermd, omdat het ontwerp ervan hoofdzakelijk op economische overwegingen is gebaseerd. En waar op land een heel veiligheidsstelsel is opgetuigd, met toegewezen taken en verantwoordelijkheden op lokaal, regionaal en landelijk niveau, ontbreekt een dergelijke structuur voor de Noordzee. Daar bestaat geen veiligheidsdriehoek. Belangrijk is het onderscheid tussen de territoriale wateren tot 12 mijl uit de kust en de rest van het Nederlandse deel van de Noordzee. Binnen de 12-mijlszone is veiligheid een nationale verantwoordelijkheid. Daarbuiten is krachtens het internationale zeerecht het nationale mandaat voor preventie, detectie, bescherming en actie vis-à-vis veiligheidsdreigingen beperkt.
Zo ontstaat een fundamenteel veiligheidsvraagstuk. Wie waarborgt de veiligheid van onze kritische infrastructuur op zee, en hoe? De private eigenaren en uitbaters kijken vooral naar de overheid. Maar publieke organisaties als de Kustwacht en de Koninklijke Marine, die een belangrijke rol kunnen spelen in het garanderen van veiligheid op zee, zijn daartoe onvoldoende gemandateerd en toegerust.
Wie is verantwoordelijk?
Op dit moment staat dit vraagstuk van nationale veiligheid niet of nauwelijks op de agenda. Ook niet bij het Noordzeeoverleg waarin veel van de betrokken partijen aan tafel zitten. Het is de hoogste tijd dat, naast het economische en maatschappelijke belang, ook de kwetsbaarheden van vitale processen op zee integraal worden meegenomen in de ruimtelijke ordening en ontwikkeling van de Noordzee. Veiligheidstaken en -verantwoordelijkheden op zee moeten veel beter belegd worden. De offshore waardecreatie is te wezenlijk voor het functioneren van onze economie en maatschappij om goeddeels onbeschermd te laten.
Dit artikel werd op 11-11-2021 in het Financieele Dagblad gepubliceerd. Illustratie: Hein de Kort voor Het Financieele Dagblad