’Gidsland’ Nederland is in verval. De politiek mist visie, het populisme regeert. Dat gaat ten koste van onze welvaart. Het is tijd voor onorthodoxe keuzes.
De opkomst van landen als China en Brazilië, klimaatverandering, grondstoffenschaarste en de financiële crisis zijn nauw met elkaar verweven en bedreigen de welvaart van de westerse wereld. Het Westen moet zichzelf opnieuw uitvinden. Wat zijn de mogelijkheden nu de decadentie lijkt te hebben toegeslagen?
Als decadentie behalve verval ook een geestesgesteldheid is als gevolg van teleurstelling over het wegvallen van zekerheden, dan is Nederland een extreme exponent van deze ontwikkeling. Ons land heeft zich gedurende het eerste decennium van de nieuwe eeuw in hoog tempo ontwikkeld van een betrouwbare bondgenoot tot een dwarsligger. ‘Nee’ tegen de Europese Grondwet, het afwijzen van nauwe banden met Servië, vermindering van de afdracht aan Europa, het recente terugtrekken uit Afghanistan en het afwijzen van directe steun voor Griekenland zijn slechts enkele voorbeelden. Het duidt op de teloorgang van politiek leiderschap en doorgeschoten populisme; kenmerken van verval. Het gevolg is dat Nederland van bruggenbouwer tot risicofactor is geworden.
De International Herald Tribune constateerde aan de vooravond van de laatste verkiezingen dat Nederland niet langer gidsland is. Scheidend premier Balkenende zei tijdens een afscheidsinterview in Brussel dat hij zich stoorde aan het negatieve beeld van Nederland binnen de EU.
Maar Brusselse diplomaten konden niets bedenken dat Nederland onder Balkenende voor elkaar had gekregen. In kringen rond de premier werd steeds vaker openlijk geklaagd dat hij geen oog had voor de snel veranderende wereld waaraan zijn land zich moest aanpassen. Nederland plaatst zich buiten de orde en kan daardoor Nederlandse belangen steeds moeilijker behartigen. Bovendien draagt Nederland door zijn eigen decadentie bij aan het verval van de Europese Unie, de ondermijning van zijn concurrentiekracht en verzwakking van de maatschappelijke stabiliteit. Dat dit ten koste gaat van onze welvaart hoeft geen betoog.
Deze erfenis maakt de uitdaging voor het nieuwe kabinet extra groot. Nieuw beleid begint met de erkenning dat Nederland 70 procent van zijn bruto binnenlands product in het buitenland verdient, dat de Nederlandse belastingbetaler inderdaad niet mag opdraaien voor slecht beleid in Griekenland, maar dat de oplossing niet is de herinvoering van de gulden of het verlaten van de EU. Dit soort populistische oplossingen klinkt misschien goed, maar niemand kan inschatten wat de gevolgen zijn. Bij dat nieuwe beleid is vooral de houding van belang: kritisch, maar constructief om met ideeën te kunnen bijdragen aan de verdere Europese integratie die ook in ons belang is.
Op zich is de uitdaging waarvoor Nederland staat simpel: het op peil houden van de welvaart terwijl een verschuiving van de economische en politieke macht naar Azië en andere opkomende delen van de wereld plaatsvindt, een grondstoffencrisis dreigt en klimaatverandering realiteit is. Ook is de oplossing eenvoudig: streef naar een sterker, onafhankelijker Europa en innoveer. Onderwijs en onderzoek zijn cruciaal. Iedere euro die wordt geïnvesteerd in toepassingsgericht onderzoek levert zeven tot tien euro aan economisch gewin op.
Inzet op duurzaamheid, bedoeld om de CO2-uitstoot te reduceren, wordt steeds noodzakelijker om geopolitieke redenen. Wie niet afhankelijk wil worden van de grillen van autocratisch geregeerde landen met een staatskapitalistisch systeem moet alternatieven ontwikkelen voor schaarse grondstoffen die uit die landen worden geïmporteerd. Dat dit ook een aangepast buitenland- en defensiebeleid vereist, is logisch. Want als belangen- en machtspolitiek in opkomst zijn, is er minder ruimte voor een ethische politiek gebaseerd op het bevorderen van mensenrechten en democratie. Als het gaat om bevordering van het eigen belang ten behoeve van economische groei, zal Nederland minder kieskeurig worden met welke landen zaken wordt gedaan.
De grondwettelijke taak van defensie, de bescherming van belangen, wordt belangrijker en eist een krijgsmacht die daarvoor kan worden ingezet – beter dan nu en zo nodig met gevechtsoperaties. Die belangen zijn er. Nederland is de zestiende economie en de negende exportnatie ter wereld. De inzet van de marine die voor de kust van Somalië scheepvaartroutes beschermt, is het logische gevolg van die positie. Stabilisatie-operaties van het type Afghanistan in gebieden waar belangen in het geding zijn, passen er ook in.
Het probleem van verval is dat uitdagingen worden genegeerd en dat niet wordt gekozen voor beleid dat de gemiddelde Nederlander lijkt af te wijzen. Keuzes voor meer economische innovatie in plaats van uitkeringen of handhaving van het defensiebudget en een buitenlandse politiek in dienst van economisch belang kunnen niet rekenen op veel bijval. Maar zonder onorthodoxe keuzes, zet het verval door.
Trouw