Het is fascinerend om te zien hoe het proces van Europese integratie afgelopen weekeinde een stap voorwaarts heeft gedaan.
Stap voorwaarts? Ik zie de eurosceptische Nederlander al briesend naar het toetsenbord rennen om zijn gal over Europa, de euro en alles wat er uit Brussel komt het internet op te slingeren.
Waar gaat het om? Afgelopen mei ging de Europese Unie akkoord met de bail out van Griekenland met 110 miljard euro en een financieel noodplan voor de hele eurozone van 750 miljard euro. Duitsland en Nederland gingen morrend akkoord. De Tweede Kamer bleek aanvankelijk niet bereid om ook maar één cent aan corrupte regimes te geven, die met ons belastinggeld zouden feestvieren.
Die steun kwam er toch, omdat de euro anders zou instorten. De ING becijferde dat in dit geval de economie in het zuiden van Europa met 15 procent zou krimpen en in het noorden met 10 procent. Dan zou het met onze eigen Nederlandse welvaart en pensioenen gebeurd zijn.
Tegenstanders van steun aan Griekenland bezondigden zich toen aan populistisch gedrag en speelden dus met vuur.
Het probleem is dat de euro in essentie een politiek project is, dat niet geschraagd wordt door Europese politieke eenheid. Doordat een politieke unie ontbreekt, kunnen landen hun eigen begrotingsbeleid blijven voeren en kunnen zij het stabiliteitspact –dat een tekort van hooguit 3 procent toestaat– aan hun laars lappen als dat electoraal beter uit komt. Brave jongetjes van de klas, zoals Nederland, worden daar de dupe van.
Dan stappen we toch uit de euro? Dat kan, maar dat kost ook economische groei en de effecten van uittreden zijn onvoorspelbaar. Uittreden is dus een onverstandig keuze, ook al klinkt het nog zo lekker populistisch.
Toen het noodplan voor Griekenland in het leven werd geroepen was de logische volgende stap: meer Europa. Want landen willen uiteraard grip op al dat geld houden.
Er is getracht om automatische sancties voor overtreders in te stellen, maar dit werd helaas door Frankrijk geblokkeerd. Eind vorige week kwam er dan toch een deal. Het genoemde noodfonds wordt nu permanent en de noodzakelijke verdragswijziging moet zonder referenda door de lidstaten worden ingevoerd.
De crux van het voorstel is dat landen eerder een boete krijgen als zij hun begroting uit de hand laten lopen. Helaas blijft politieke beoordeling een belangrijke rol spelen bij de aanpak van eurozondaars, zodat er nog altijd gemarchandeerd kan worden. Toch betekent de maatregel forse soevereiniteitsoverdracht aan Brussel.
Ondanks al het politiek gekrakeel bleken politici dus in staat de euro met het noodfonds te redden en te besluiten zeggenschap over hun begroting aan Brussel af te staan. Dit is een belangrijk politiek feit.
Het is Europa ten voeten uit. De euro begon met een politiek besluit dat tot meer Europa leidde en werd gered door een politiek besluit dat tot nog meer Europa leidde. Eurosceptici moeten er maar aan wennen dat crises Europa versterken, ook al klinkt juist dan de roep om minder Europa.
Of de euro door deze besluiten definitief gered is, moet nog blijken.
Trouw