Het enige positieve aan de aanslagen van Parijs is dat burgers en politici massaal de straat op zijn gegaan om te demonstreren tegen het terrorisme. Het is een teken dat de weerbaarheid van samenlevingen groot is. Politici die olie op het vuur willen gooien, zoals Le Pen in Frankrijk, waren in veel gevallen niet welkom. De vraag is of dat wijs was. Want als ze erbij worden betrokken, zijn ze minder goed in staat voor eigen gewin munt uit angst te slaan.
Het managen van angst wordt de komende tijd de belangrijkste opgave van politici en religieuze leiders. Want de strijd tegen het terrorisme lijkt in een nieuwe fase te zijn beland. Dat komt door de bombardementen op IS en het feit dat IS Al-Qaida’s heerschappij bedreigt.
Met de vestiging van een kalifaat heeft IS iets voor elkaar gekregen waar Al-Qaida alleen maar van kon dromen. Van bondgenoten zijn IS en Al-Qaida inmiddels elkaars tegenstanders geworden. Dat werd rond mei 2013 duidelijk toen er een breuk ontstond tussen het door Al-Qaida gesteunde Syrische Al-Nusra en IS, dat toen nog Isis heette. Daardoor droogde de financiering van Al-Nusra op, liepen strijders over en ging IS Al-Qaida overvleugelen.
Machtsstrijd
Al-Qaida reageerde met een aanpassing van de strategie. Amerikaanse inlichtingendiensten meldden dat Al-Qaida en zijn filiaal Al-Nusra, Syrië en Jemen steeds meer zien als springplank voor operaties tegen het Westen. Al-Qaidastrijders zouden daarom vanuit Pakistan en Afghanistan naar het gebied zijn afgereisd en vanuit Jemen zou Al-Qaida expertise voor het maken van bommen zijn gaan leveren.
De machtsstrijd tussen Al-Qaida en IS vergroot het risico op nieuwe aanslagen. Voor het behoud van zijn geloofwaardigheid moet Al-Qaida nieuwe spectaculaire aanslagen uitvoeren. De Jemenitische afdeling van Al-Qaida heeft inmiddels de aanslagen in Parijs opgeëist.
En dan IS zelf. Door de bombardementen waaraan ook Nederland meedoet, wordt de bewegingsvrijheid van die groep verkleind. Het wordt steeds moeilijker toegang tot olievelden te krijgen waardoor een financieringsbron opdroogt. Bovendien raakt IS door zijn westerse gegijzelden heen die voor de camera kunnen worden onthoofd. Dat lijkt allemaal goed nieuws, maar voor de veiligheid van Europa is dat het niet. Aanslagen worden nog waarschijnlijker, want dat is het enige middel om de coalitie te bestrijden.
Miniem percentage
Uitvoerders van nieuwe aanslagen zijn in ruime mate voorhanden. De directeur van Europol, Rob Wainwright, schatte dat er binnen de EU 5000 potentiële terroristen en mogelijk een even zo groot aantal is dat actief heeft deelgenomen aan de internationale jihad in Syrië of elders. Desondanks stelde Europol dat islamisten in de periode 2006-2013 achter een miniem percentage aan gelukte, mislukte en verijdelde aanslagen in Europa zaten.
De verhoogde terreurdreiging vereist geen nieuwe maatregelen waarvoor in de Kamer werd gepleit. Nieuwe, draconische maatregelen waarvoor sommige politici pleiten veranderen ons land in een halve politiestaat, terwijl het risico op een aanslag niet naar nul wordt teruggebracht. Schijnveiligheid dus. Begin eerst eens met het uitvoeren van het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme.
De column van Rob de Wijk verschijnt wekelijks in Trouw.