De bibberende, illegaal gemaakte beelden van Syrische ordetroepen die op demonstranten inbeuken en de beelden uit Caïro waar vrouwen in elkaar worden geslagen, maken duidelijk dat de Arabische ‘lente’ nog in volle gang is.
De term ‘lente’ was de uitdrukking van ongebreideld optimisme over wat er in de Arabische wereld gebeurde. Maar in werkelijkheid was het de uitdrukking van totaal onbegrip bij de westerse politiek en media.
Wat werd gezien als een opstand ten gunste van vrijheid en democratie was in werkelijkheid een broodoproer. Bevolkingen kwamen in opstand tegen stijgende voedselprijzen, werkloosheid en gebrek aan perspectief. Hun leiders waren niet bij machte hun situatie te verbeteren.
Dat waren precies de redenen waarom de Tunesiër Mohammed Boeazizi zich op 17 december 2010 in brand stak en daarmee de aanzet gaf voor de revoluties in de Arabische wereld. De aanleiding voor zijn actie verschilt niet zoveel van die van de aanhoudende protesten nu in Griekenland. Als het echt fout gaat met de euro en de EU dan zullen dit ook precies de redenen zijn waarom Nederlanders de straat op gaan.
Na een jaar van opstanden is duidelijk dat de dynamiek zich volgens bekende wetmatigheden voltrekt. In landen met een tamelijk homogene bevolking waar veiligheidstroepen en leger niet aan de heersende stam of etnische groep waren verbonden, verdwenen leiders toen hun draagvlak verbrokkelde. Dat gebeurde in Tunesië en Egypte. Er werden verkiezingen gehouden, maar de oude structuren bleven grotendeels in stand.
Het belangrijkste verschil met vroeger is dat deze landen nu minder pro-westers en meer anti- Israël zijn omdat fundamentalistische islamitische partijen de verkiezingen wonnen en het volk geen al te grote sympathie voor de westerse steunpilaren van de oude regimes heeft.
In landen die van oudsher verdeeld waren door religie, etniciteit of stammen – zoals in Libië, Bahrein, Jemen en Syrië – kwamen aloude wederzijdse haatgevoelens naar boven. Hier braken burgeroorlogen uit, waar een meerderheid wilde afrekenen met de onderdrukking door een kleine minderheid. Die minderheid had maar één keuze: vechten in de hoop te overleven. Het gevolg was het onbeschrijfelijke lijden dat bij een burgeroorlog hoort.
De Navo vond dat het in een van die burgeroorlogen moest interveniëren, maar inmiddels barst de discussie los over de vraag wat daar na ruim een half jaar bombarderen in Libië eigenlijk bereikt is. Voormalige rebellen eisen nu hun aandeel in de overwinning op en willen de wapens niet neerleggen. De nieuwe regering in Tripoli beschikt niet over effectieve veiligheidstroepen en bestuur. Er dreigen Iraakse toestanden van confrontaties tussen stammen en losgeslagen milities.
De Navo heeft gelukkig niet de fout gemaakt om in Libië een vredesoperatie te beginnen. Anders zou ze net als de VS in Irak, partij worden in een slepende burgeroorlog. Precies om die reden is er ook niet geïntervenieerd in Syrië. Daar wil de Arabische Liga de zaak met een handvol waarnemers nu onder controle krijgen. Ik wens ze veel succes.
Al dat wensdenken dat achter de term ‘lente’ zat, bleek dus onterecht. Vraag maar aan de Arabieren of de zomer al is aangebroken.
Trouw