Het verzet tegen kunstmatige intelligentie zal groeien. Niet noodzakelijk omdat de AI-apocalyps nadert. Ook zonder Terminators staat er meer dan voldoende op het spel. Maar tussen hysterie en euforie weten we maar moeilijk met de belangrijkste vragen om te gaan. Hoe gaat de mens om met een toekomst waarin hij door zijn eigen technologie op zijn nummer wordt gezet, vraagt filosoof Gerben Bakker zich af op EW Podium.
‘Voor niets is de mens meer bevreesd dan voor wat hij niet kent’, zei Elias Canetti al. Uit die wijsheid zou moeten volgen: maak mensen niet onnodig bang voor dingen die ze niet begrijpen. Want je baart een monster dat in omvang net zo snel toeneemt als het aantal misverstanden dat erover in de ether wordt geslingerd. Toch is doemdenken gevaarlijk in de mode. Het Center for AI Safety (CAIS) publiceerde bijvoorbeeld een opzienbarend statement, mede ondertekend door verschillende grote ontwikkelaars en bazen uit de techindustrie: zet de ontwikkeling van AI nu stil, want de mens riskeert uitsterven. Weer anderen vergeleken de komst van ChatGPT met de uitvinding van de atoombom.
De angst voor de komst van een superrobot, zoals een Terminator uit de bekende film, maakt ons blind voor de werkelijke afhankelijkheden die op de loer liggen. De weg naar super intelligence, de autonome machine die op een ‘bewuste’ manier keuzes kan maken en misschien niet meer te beheersen zal zijn, is nog ver weg. Dat erkent ook iemand als Mark Zuckerberg, de baas van Meta, het bedrijf achter Facebook dat onlangs de eigen AI bot LLAMA lanceerde. Hij tempert de verwachtingen, maar juist met dat getemperde beeld wordt al duidelijk dat er meer dan voldoende op het spel staat.
De ideale huiswerkassistent
Wat wél reëel is, is dat AI steeds meer dingen die ons een beetje inspanning kosten, snel gaat oplossen. Zuckerberg zelf, in een interview met Lex Fridman, ziet AI chatbots bijvoorbeeld als uitstekende huiswerkassistenten voor zijn kinderen. Het is toch prettig, zo meent hij, wanneer een real-time vraagbaak op elk moment beschikbaar is waar een ouder dat niet altijd kan zijn? De volgende stap waaraan Meta werkt, ligt voor de hand: is het mogelijk om een device te bouwen dat we altijd kunnen dragen en waarin AI assistentie permanent aanwezig is? Ook daaraan wordt hard gewerkt (de Meta Quest 3). De consequenties van een dergelijk device zouden verregaand kunnen zijn: hoe gaan we mentaal om met een orakel voor ons oog en in ons oor dat op elke vraag een ogenblikkelijk antwoord kan oplepelen?
‘Gemak dient de mens’ wint het altijd van ‘hebben we dit eigenlijk wel nodig?’ De tragiek van technologische ontwikkeling is dat we de gevolgen voor het leven altijd pas achteraf evalueren. Toch, de angst voor AI nu wortelt in het duistere vermoeden dat de afhankelijkheden meer gaan betekenen dan ‘slechts’ een enhancement van onze manier van leven. De relaties met AI, die we op het punt staan te scheppen, zouden ons tot nadenken moeten dwingen over wat voor mensen wij willen zijn in relatie tot AI. Maar daar slagen we niet in, omdat we, zoals Midas Dekkers ooit eens zei, over een apenbrein beschikken dat het liefst zover kijkt als de dag van morgen. In politieke consensusvorming om AI te sturen blinken we ook niet echt uit.
Een nieuwe stap in de evolutie?
Zonder dat we het goed en wel beseffen, zijn we, in de zoveelste eeuw van de ontwikkeling van de homo sapiens, beland op een van de meest pregnante punten in de tijd. We hebben de mogelijkheden voor (een weliswaar andersoortige) intelligentie gebaard die met ons biologische verstand zal wedijveren en het zal overtroeven. Of het nu het systeem is dat beter borstkanker herkent dan de arts, of beter een terrorist herkent, slimmer belegt dan Warren Buffett, of in de toekomst onze broodjes smeert – samen fluisteren zij ons de overbodigheid toe. Daarmee hebben we een ‘Nietzscheaanse’ wending in gang gezet: we hebben het schijnbaar eeuwige idee van ‘de mens’ als de kroon op de schepping eigenhandig onttroond. Het is de vraag of we wel zonder dat beeld kunnen.
Waarom doet dat pijn? Omdat het ‘oude’ mensbeeld door en door wortelt in rationele superioriteit, gebaseerd op de overerfde macht over de wereld dankzij dat vernuft. Dit beeld is gedoemd te verschrompelen onder de prestaties van kunstmatige intelligentie die imposanter zullen worden en leiden tot een omdraaiing van de aanpassingsrichting: niet langer is het de vraag hoe de technologie ons dient, maar hoe wij erin gaan slagen om zelf mee te komen. Als de AI-assistent van de toekomst ons snel en accuraat kan voorzien in allerlei antwoorden, hoe lang zal het dan duren voordat we ons afvragen of we ook niet aan onze eigen genetische cognitieve vermogens moeten gaan sleutelen (ook wel human bio-enhancement genoemd)?
Wat moet er precies met de mens gebeuren?
De grootste vraag is daarom niet hoe we een Terminator gaan voorkomen, de grootste vraag is wat er met ‘ons’ precies moet gebeuren. Ondertussen zien we meer en meer tekenen van de opkomst van een nieuw technologisch scepticisme, en verschijnselen van ‘ontkoppeling’. Een groeiend aantal mensen zal de menselijke uniciteit willen beschermen tegenover de progressieve vergroeiing met een kunstmatig veredeldbestaan. Anderen zullen de ontransparantie van algoritmen aangrijpen om complotvuurtjes op te stoken en uit wantrouwen willen ‘ontkoppelen’.
Er zijn meer dan genoeg ankerpunten voor anti-AI ideologie. Veel filosofen die kritisch staan tegenover de moderniteit maken een onderscheid tussen intelligentie en betekeniswijsheid. De menselijke conditie wordt gezien als gekenmerkt door een uniek betekenisperspectief dat bestaat bij gratie van twijfel en feilbaarheid en verknoopt is met (imperfecte) lichamelijke en zintuiglijke beleving. Te midden van alles wat we hebben gecreëerd, tussen de laptops en het kweekvlees, ontstaat de vervreemding en het gebrek aan zin. Misschien balt de kritiek zich samen tot een ‘reactionair’ soort humanisme dat deze zingeving zal willen terugvorderen. Op dit moment roert zich op sociale media een groeiende groep jongeren die de mobiele telefoon afzweert en daarover spreekt als een ‘spirituele daad’.
AI kan een kloof slaan in de samenleving
Misschien dan geen Apocalyps, maar het is goed mogelijk dat AI een kloof zal slaan in de samenleving. Sommigen zullen AI omarmen en aanvaarden dat, bijvoorbeeld, het algoritme dagelijks prima nieuwsgaring levert. Er zullen ook groepen zijn die zich met geweld willen bevrijden van ‘de slavernij onder de machine’. Eén ding is zeker, het heeft weinig zin om ChatGPT te vragen wie er gelijk heeft. Het is te hopen dat dat in de toekomst geen ouderwets menselijk potje vechten wordt. En dat er in alle tumult ruimte blijft om de evolutie samen met AI met wijsheid te vorm te geven, alle beperkingen van het menselijk brein ten spijt.
Dit artikel door Gerben Bakker werd eerder gepubliceerd in EW Magazine.