In het onderzoek Burgerperspectieven van het Sociaal en Cultureel Planbureau zijn meer verdraagzaamheid en socialer gedrag de prioriteit van de Nederlandse burger. Het aantal burgers dat vindt dat de regering zich minder op het buitenland moet richten, is volgens het onderzoek gestegen van 64 naar 70 procent.
Maar Nederland verdient zijn geld vooral door handel met het buitenland. Een actieve buitenlandse politiek, bijvoorbeeld gecombineerd met een goed vestigingsbeleid en investeren in innovatie vertaalt zich in de praktijk in meer welvaart.
Helaas wijzen cijfers uit dat een groeiende groep Nederlanders niet bij machte is dit soort redeneringen te volgen en intuïtief kiest voor meer binnenland en minder buitenland. Is hier een verband met de schrikbarende toename van laaggeschooldheid? Onder mannen van 15 tot 25 jaar is inmiddels 40 procent laagopgeleid. In ieder geval wordt de kloof tussen lager- en hogeropgeleiden door 65 procent van de ondervraagden in het CPB-rapport als grootste tegenstelling in Nederland gezien.
Politici moeten drastische maatregelen nemen om het land uit het slop te trekken, maar een groeiend deel van de bevolking kan het nut van die maatregelen niet inschatten. Politicus wordt zo een beklagenswaardig beroep. Daarbij komt dat ons institutionele systeem zelf rottingsverschijnselen vertoont.
In ‘The Great Degeneration’ stelt Niall Ferguson dat het niet in de eerste plaats roekeloze bankiers zijn die ons bijkans te gronde hebben gericht, maar het falen van pijlers onder onze welvaarts- en verzorgingsstaat: de democratie, de rechtsstaat, het kapitalistische systeem en de civil society. Ze worden de komende jaren verder ondermijnd door geen of negatieve economische groei, een vergrijzende bevolking, slecht beleid en slechte wetgeving die het goed doet bij de kiezer, maar diezelfde kiezer uiteindelijk schaadt. Een strikt immigratiebeleid klinkt goed, maar is dat niet als buitenlandse kenniswerkers en arbeidsmigranten zich hier niet kunnen vestigen terwijl de bevolking vergrijst.
Het probleem dat wij in Nederland en de rest van Europa hebben, is er inderdaad een van falende instituties. We gaan het vijfde jaar van de crisis in en we zijn er in al die tijd niet in geslaagd echte vorderingen te maken.
Politici die zichzelf op de borst slaan dat de euro toch maar mooi gered is, gaan voorbij aan het feit dat dit vooral komt door hard ingrijpen van de Europese Centrale Bank. Die besloot afgelopen september dat de euro niet mocht vallen en introduceerde een systeem van het ongelimiteerd opkopen van staatsschuld. Dat hielp om de financiële markten tot bedaren te brengen.
Het gevaar van deze maatregel is dat het politici aanmoedigt weinig te doen. Vorig jaar hebben politici nét voldoende maatregelen genomen om een catastrofe te voorkomen, maar onvoldoende antwoord gegeven op de vraag hoe Europa politiek en economisch verder moet integreren of welk geloofwaardig alternatief er is zonder EU en euro.
Zeker is dat door een strategie van pappen en nathouden de onzekerheid over onze economie verdiept. Net als elders in Europa zal in dat geval onverdraagzaamheid en asociaal gedrag alleen maar toenemen. 2013 wordt het jaar van de waarheid.