Op 10 maart aanstaande organiseert het Den Haag Centrum voor Strategische Studies (HCSS) een paneldiscussie met parlementariërs over het fenomeen Robotic and Autonomous Systems (RAS) en het gebruik daarvan door de Nederlandse krijgsmacht en, meer specifiek, de Landmacht. Als bijdrage aan die discussie publiceert HCSS nu deze column van Strategisch Analist Patrick Bolder.
HCSS (en enkele anderen) hebben de afgelopen jaren het gebruik van onbemande (wapen)systemen voor de Landmacht bestudeerd. Rondom de inzet van onbemande (vliegende) systemen, in de volksmond drones genoemd, bestaat veel misinformatie en klinken goedbedoelde waarschuwingen. Van killer robots die voor ons de strijd aangaan en zich ook tegen ons kunnen of zullen gaan keren, de onethisch kant, het risico van drempelverlaging tijdens conflicten, tot aan grote operationele voordelen – en alles daar tussenin. Aan de hand van het recente conflict om Nagorno-Karabach zal ik beargumenteren dat gebruik van dit soort onbemande middelen de toekomst is.
Allereerst: Killer robots bestaan niet. Wel bestaan er systemen die een grote mate van autonomie kunnen hebben. Maar nog steeds is er een mens die een beslissing tot inzet maakt. Nog steeds is er een mens die programmeert welke doelen in welk gebied en onder welke omstandigheden mag worden aangevallen. We hebben het dan bijvoorbeeld over zogenaamde loitering munitions van het Israëlische Harpy of Harop type.
Die Harop’s en Harpy’s zijn grootschalig ingezet in de herfst van 2020 tijdens de oorlog tussen Azerbeidzjan en Armenië over de enclave Nagorno-Karabach. De afgelopen jaren hebben de Azeri’s hun oliegelden deels aangewend voor de aankoop van hoogwaardige drones van Turkse en Israëlische makelij, terwijl de Armeniërs vooral vertrouwden op de Russische veiligheidsparaplu van hun defensiesamenwerking. Aan het begin van het conflict stuurde Turkije F-16’s naar Azerbeidzjan, en Azerbeidzjan de Harpy’s en Harop’s naar Nagorno-Karabach. De luchtverdedigingssystemen van de Armeniërs waren niet in staat deze drones uit te schakelen, en werden zelf doelwit. Dit resulteerde in een grote bewegingsvrijheid voor de Azerische luchtsystemen. Gecombineerd met de dreiging van Turkse F-16’s kon hierdoor de verouderde Armeense luchtmacht niet effectief worden ingezet. Ook de Russische fighters werden niet ingezet. Deze feitelijke en snel bereikte situatie van luchtoverwicht gaf de mogelijkheid om meer eenvoudige drones in te zetten ten behoeve van target acquisition en het doorgeven van doelinformatie aan een centrale commando faciliteit. De Azeri’s hebben op deze wijze bewezen in staat te zijn om onbemande systemen op uitstekende wijze te integreren met meer conventionele systemen van artillerie. Geleid door de verzamelde doelinformatie van drones kon de artillerie belangrijke Armeense systemen uitschakelen. De uitslag is bekend. De Armeniërs hebben fors terrein ingeleverd en veel personeel en materieel verloren.
Opmerkelijk hier is dat het gaat om strijd tussen twee statelijke actoren die vochten om grondgebied. Zo’n strijd trekt altijd aandacht en daar worden lessen uit geleerd. Enkele van die lessen zijn:
- de effectiviteit van onbemande systemen, met een gevorderde mate van autonomie, kan onder omstandigheden zeer groot zijn
- het creëren van luchtoverwicht is nog steeds een gunstige voorwaarde voor het vervolg van de strijd
- het koppelen van onbemande systemen aan conventionele defensiesystemen verhoogt precisie en effectiviteit van deze systemen
- de aanval kiezen kan onder omstandigheden gunstig zijn.
Die eerste drie lessen kan iedereen gemakkelijk trekken. Ze zullen er in ieder geval toe leiden dat het gebruik van drones in de strijd mainstream gaat worden. Als je immers effectief drones in plaats van mensen het gevaar in kan sturen, doe je dat. Drones gaan we meer en meer boven het gevechtsveld aantreffen en doordat de techniek steeds goedkoper wordt, zullen ook niet-statelijke actoren zich in toenemende mate van deze technieken bedienen. Die laatste les, dat vraagt om extra analyse en potentieel nog een column…
Deze column is geschreven door HCSS Strategisch Analist Patrick Bolder.