Het vierde Haagse Innovatiedebat had als thema ‘Topsectoren en het buitenland beleid’. Onder het huidige overheidsbeleid wordt economische diplomatie en de rol van de topsectoren daarin steeds sterker benadrukt. Dat past in een snel veranderende wereld waarin nieuwe economieën opkomen en waarin de westerse wereld met een financieel-economische crisis te kampen heeft. In de discussie kwam enerzijds naar voren dat economische diplomatie als een belangrijk middel kan dienen om de topsectoren, en daarmee de welvaart van Nederland, te stimuleren. Anderzijds zijn de belangen van de topsectoren niet noodzakelijk gelijk aan die van de “BV Nederland”. Het veiligstellen van algehele economische welvaart op de lange termijn zou eerder top-down, vanuit de overheid kunnen worden aangestuurd.
Het is de vraag of Nederland in navolging van andere landen een strategische visie zou moeten ontwikkelen die economische diplomatie kadert in een raamwerk van een lange termijnperspectief en van bredere economische belangen. Verder moet worden bezien of de topsectoren (en breder: de Nederlandse welvaart in het algemeen) vooral gediend zijn bij economische diplomatie in de grote opkomende economieën, of ook in landen, of juist dichter bij huis. Leidraad zou moeten zijn dat men zich richt op landen waar inspanningen het meest opleveren. Afhankelijk van de industrie, en de specifieke belangen, zullen deze inspanningen multilateraal of bilateraal moeten zijn.
Voor het volledige verslag zie het PDF.