Een land dat aan de financiële afgrond staat, heeft slechts een paar opties: het laten kwijtschelden van schuld, de begroting door bezuinigen op orde brengen of de economische groei door devaluatie van de munt op gang brengen. Omdat Griekenland niet kan devalueren, bezuinigt het land zich kapot zolang de schuldeisers geen deel van de schuld willen wegstrepen. Dit, maar ook het alternatief van een Grexit, maken het onwaarschijnlijk dat de Griekse economie vlot aantrekt. Zonder die groei zijn wij Noord-Europeanen ons geld grotendeels kwijt en zakt Griekenland af tot een ontwikkelingsland waar Syriza of de fascistische Gouden Dageraad de macht kunnen grijpen en de noodtoestand afkondigen. Einde democratie. Noordelijke politici, Nederlandse en Duitse voorop, hebben dan door hun harde opstelling een Monster van Frankenstein geschapen.
Zo langzamerhand beginnen echter de grootste eurosceptici te begrijpen dat de ondergang van de euro niet in hun belang is en dat de oplossing in meer Europese samenwerking ligt. In de recente doorrekening van het Lente-akkoord stelt het Centraal Planbureau (CPB) dat als de eurocrisis escaleert er sprake zal zijn van een diepe recessie. Ook geeft het CPB aan wat er moet gebeuren: sterker toezicht op het begrotingsbeleid van de lidstaten, een bankenunie met overdracht van bevoegdheden aan Brussel en bijvoorbeeld een Europees depositogarantiestelsel. Dat zijn inderdaad stappen naar meer Europa. Niet uit eurofiel gedrag en streven naar ‘n Europese superstaat, maar met welbegrepen belang.
Ik heb nooit een euroscepticus gesproken die zich geen zorgen maakte over spaargeld, baan en pensioen. En ik heb ook nooit een euroscepticus gesproken die zich verzet tegen meer begrotingsdiscipline in de zuidelijke landen als dat in zijn eigen belang is. Euroscepsis blijkt dan vooral een ondefinieerbare afkeer van een Europese superstaat die er toch niet komt. Dat gevoel is aangewakkerd door nationale politici die te weinig en te laat deden en hun falen maskeerden door het beeld op te roepen dat niet zij, maar Europa schuldig was. Politiek gedraai vergrootte hun ongeloofwaardigheid vervolgens verder. Premier Rutte vertolkt anti-Europese sentimenten en zette zich af tegen bondskanselier Merkel, totdat ze elkaar deze week weer ontmoetten.
Het CPB gaat ervan uit dat politici de crisis oplossen. Zo niet, dan volgt een diepe recessie en valt de bodem onder hun berekeningen weg. Maar politici blijken dus rampzalige crisismanagers. Er moet daarom een mogelijkheid worden gezocht waarbij de crisis deels buiten de gevestigde politiek wordt opgelost. Dit maakt het idee van de Griekse premier Samaras interessant om een groep technocraten zonder (veel) partijbinding binnen zijn kabinet de crisis op te laten lossen. Als politici, die korte termijn electoraal gewin belangrijker vinden dan het redden van de natie, zo even buiten boord kunnen blijven, versterkt dat uiteindelijk ook de Griekse democratie.
Trouw