In aanwezigheid van Prins Charles, Prince of Wales, is op 10 december in Portsmouth het gloednieuwe vliegdekschip ‘HMS Prince of Wales’ overgedragen aan de Britse marine. Samen met zusterschip HMS Queen Elizabeth beschikt de Royal Navy voortaan over twee moderne aircraft carriers die samen 7,3 miljard euro hebben gekost. The Hague Centre for Strategic Studies (HCSS) stelt vraagtekens bij deze mega-investering.
Volgens Patrick Bolder, strategisch analist van The Hague Centre for Strategic Studies, wil Groot-Brittannië met de twee nieuwe vliegdekschepen laten zien dat het nog altijd een marine van formaat heeft. Bolder: “Een vliegdekschip biedt de mogelijkheid om autonoom en flexibel te opereren tot vlakbij de kust. Nu moeten Britse gevechtsvliegtuigen vaak honderden of duizenden kilometers afleggen om bij hun doelen te komen. Maar er zitten natuurlijk ook nadelen aan zo’n vliegdekschip. Afgezien van de enorme kosten heb je ook een grote ondersteunende vloot nodig, zoals onderzeeboten en luchtverdedigingsfregatten om de schepen te beschermen.. Daarnaast is het onderhoud hoog.”
Het verbaast Bolder dat het Verenigd Koninkrijk niet heeft gekozen voor een nucleaire voortstuwing maar voor conventionele gasturbines en dieselmotoren. “Met een dergelijke voortstuwing zal het vliegdekschip regelmatig moeten bunkeren in havens. Met een nucleaire voortstuwing kan een carrier veel langer op open zee blijven.”
Lees het complete artikel van Bart Stam op de website van Maritiem Nederland.
Picture credit from Royal Navy website.