De economische kracht van opkomende landen als Rusland, Brazilië en India wordt snel groter. Deze landen zijn al belangrijke spelers op de wereldmarkt geworden en hun opkomst zet nog door. Daar komt bij dat ze voorzien in een toenemende behoefte aan grondstoffen, voedsel en metalen. Het bekendste voorbeeld is China, dat met zijn quasimonopolie van 95% of meer de wereldhandel en productie van zeldzame aarden in handen heeft.
De EU bijvoorbeeld is voor haar industrie voor een aantal metalen 100% afhankelijk van import. Uit analyses blijkt dat we zo’n 41 metalen gebruiken die kritisch zijn voor onze industrie.
Europa is natuurlijk niet het enige continent dat met dit vraagstuk kampt. Op alle continenten speelt dit en momenteel zie je dan ook een situatie die kan worden beschreven als ‘resource nationalism’, landen die via exportbeperkingen, aankoop van mijnen en concessies, voorraadvorming, handelsbarrières, verhoogde accijnzen en belastingen of voorkeursbehandeling zorgen dat hun eigen industrieën een streepje voor hebben.
Bij deze hele set met maatregelen is recent een nieuwe uitgedacht. China heeft daarbij een primeur. Uniek is dat niet want ook het Westen heeft in het verleden dit soort acties ondernomen.
Medio dit jaar heeft China, na negen maanden bieden, de grootste handelsbeurs in metalen opgekocht. De London Metal Exchange (LME), goed voor 80% van de wereldhandel, ging daarbij voor 180 keer de jaarwinst over de toonbank. De beurs was in handen van een besloten groep aandeelhouders uit de westerse landen die via speculatie de kosten, die zitten tussen het winnen van metalen en de verkoop aan verbruikers, probeerden te drukken. Dit gebeurde door de voorraden van metalen geheim te houden en soms niet op de markt te brengen. Door krapte op de markt stijgt immers de prijs en is er extra winst.
Maar 180 keer de jaarwinst betekent toch dat je de aankoop de komende 180 jaar niet gaat terugverdienen? Waarom hebben de Chinezen de LME dan gekocht? Hong Kong Exchanges & Clearing (HKEx) heeft het bod gewonnen. De ‘Chinese financiers’ blijkt synoniem te zijn voor de China Development Bank, een ‘sovereign wealth fund’ van de staat dat het overschot op de handelsbalans beheert. Een staatspartij die een handelsplatform met geheime informatie overneemt en voor eigen rekening gaat bestieren. En nu dus de macht en de kennis heeft om met voorraden te gaan speculeren ten gunste van de eigen industrie.
Het is niet de enige beurs die in beweging is. Dit jaar is al een zeldzameaardenbeurs opgezet en een ijzerertsbeurs. Verder heeft China de Page opgericht, de Pan Asian Gold Exchange. Streven is hier om de goudreserves te gaan vergroten die moeten dienen als dekking voor de renminbi, de Chinese munt. Nu is de gouddekking van die munt ongeveer 7% en dat is te weinig om internationaal als voldoende te worden geclassificeerd.
Ten slotte heeft de voorzitter van de Chinese beurstoezichthouder (China Securities Regulatory Commission), Guo Shuqing, gezegd dat China overheidsobligaties en zilverfutures gaat uitgeven, en dat de overheid kijkt naar de mogelijkheden voor het lanceren van handelsmogelijkheden voor landbouwproducten zoals eieren, aardappelen, rijst en varkens.
Kortom, tal van initiatieven met potentieel structurele effecten die niet noodzakelijkerwijs gunstig zijn voor EU-landen. Deze ontwikkelingen krijgen weinig aandacht en overheden en toezichtorganen als bijvoorbeeld de Britse toezichthouder FSA hebben de LME-verkoop goedgekeurd.
Wat zijn de consequenties van deze Chinese acquisities en ontwikkeling van nieuwe commoditybeurzen? En hoe gaan Nederlandse bedrijven hun strategie hierbij aanpassen?
Ik ben bang dat we het antwoord niet weten.
Staatspartij neemt handelsplatform met geheime informatie over om die zelf te gaan bestieren
China neemt meer initiatieven, met effecten die niet per se gunstig zijn voor EU-landen.
Bron Financieel Dagblad