Een blik op de militaire kaart van Syrië doet vermoeden dat door de aftocht van IS de situatie een stuk overzichtelijker is geworden.
De Syrische president Assad beheerst nu weer het grootste deel van het land. Hier en daar is er nog wat verzet, zoals rond Idlib, ten zuiden van Aleppo. Maar met Russische en Iraanse hulp worden deze gebieden nu schoongeveegd. In het oosten heersen de door Amerika gesteunde Koerden, die ook nog een stukje rond Afrin aan de Turkse grens in het westen onder controle hebben. Maar Turkije heeft met instemming van de Russen een offensief gelanceerd, terwijl het Syrische leger nu ook oprukt. Afrin zal dus wel vallen.
Wat de kaart vooral duidelijk maakt, is dat het eindspel wordt bepaald door Rusland, Iran en Turkije. Rusland wil invloed in de regio en heeft daarvoor bases in Syrië nodig. Turkije wil een eind maken aan het Koerdische ‘terrorisme’ en stuurt minimaal aan op een veiligheidszone in Noord-Syrië. Iran wil invloed om de strijd tegen soennieten en Israël te kunnen voeren. Daarvoor is het overleven van Assad van belang, wat ook de steun aan het anti-Israëlische Hezbollah in Libanon vergemakkelijkt. Alle drie de landen werken samen in het vredesproces van Astana. Daar bepaalden ze dat er de-escalatiezones moesten komen waarin de gevechten tegen de anti-Assad-troepen tot stilstand moesten komen. Dat wil nog niet overal even goed lukken, maar toch moeten het belangrijke bouwstenen worden voor een toekomstig vredesakkoord dat de zegen van de VN krijgt.
Een westerse strategie voor de toekomst van Syrië ontbreekt geheel. Onlangs presenteerde de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken Rex Tillerson wat ideeën, zoals een Syrië dat geen vrijplaats voor terroristen is, een overgangsperiode naar het post-Assad-tijdperk, de terugkeer van vluchtelingen en een Syrië zonder massavernietigingswapens. Klonk mooi.
Machteloos
Kleinigheidje: hij gaf niet aan hoe dat te bereiken. Sterker, hij gaf Syrië weg met de opmerking dat de Amerikanen en de Europeanen niet van plan zijn gebieden te stabiliseren en met de wederopbouw te helpen zolang Assad in het zadel zit. Daarmee zijn de Amerikanen, de Navo en de EU feitelijk uitgespeeld, terwijl er sinds de Russische inmenging in het conflict een wereldoorlog in vestzakformaat aan de Europese grens woedt. Het Westen komt niet verder dan machteloze politieke veroordelingen en morele afkeur. Bovendien dreigt een confrontatie tussen de Navo-leden Amerika en Turkije die in de Koerdische kwestie dus verschillend partij kiezen.
Een wezenlijk probleem is dat in Amerika noch in Europa politici bereid zijn het publiek uit te leggen waarom Syrië ertoe doet. Dat is niet vreemd, want het Westen verkeert in een existentiële crisis waardoor het vooral met zichzelf bezig is.
Uiteindelijk worden we dus wakker met een Midden-Oosten waarin we niets meer te zeggen hebben. Is dat erg? Zolang er sympathie voor Israël is, wij olie nodig hebben en vinden dat vrede, vrijheid, democratie en zelfbeschikking universele waarden zijn, is dat inderdaad erg.
Maar als we tot de conclusie komen dat we hooguit wat olie nodig hebben en dat de rest niet belangrijk is, dan valt daar prima mee te leven.
De column van Rob de Wijk is wekelijks te lezen in Trouw
Foto: Machtsverdeling en invloedssferen in Syrië. © Trouw/Syrian Civil War Map