Na jarenlange bezuinigingen is er weer licht aan het einde van de tunnel bij Defensie: er komt geld bij. Uit onderzoek van Follow the Money naar de jaarrekeningen van de krijgsmacht (2004-2019) blijkt echter dat een gebrek aan geld niet het enige probleem is. Han ten Broeke geeft commentaar.
Volgens Han ten Broeke, directeur Politieke Zaken bij The Hague Centre for Strategic Studies (HCSS) en voormalig VVD-kamerlid, was het wegbezuinigen van de Leopard-tanks van de landmacht in 2011 een harde keuze en duidelijk gevolg van de destijds geldende prioriteiten: ‘In 2011 waren niet de Russen of internationaal terrorisme, maar omvallende banken een politieke topprioriteit. We hebben toen [als coalitiepartij] de afweging gemaakt dat je beter in een keer de tanktaak kan wegsnijden, in plaats van te halveren, anders worden de exploitatiekosten te groot. Het was geen leuke keuze — ik heb liever een Nederlandse krijgsmacht met tanks — maar wel een heldere keuze.’
Defensie is dus niet alleen afhankelijk van hoe intern het geld wordt verdeeld, maar ook van de prioriteiten van de zittende coalitie op dat moment. Toch wordt het feit dat Nederland momenteel weer tanks heeft — via diens landmacht-samenwerking met Duitsland — gezien als teken dat het wegbezuinigen van de tanks bij nader inzien toch niet zo’n goed idee was. Ten Broeke: ‘De noodzakelijke maar onprettige keuze om de tanks weg te bezuinigen heeft wel geleid tot iets creatiefs. Nederland heeft samen met Duitsland de meest vergaande vorm van militaire samenwerking binnen Europa en dat is hoe het moet. Ik geloof niet in een Europese defensie als zodanig, maar wel in Europese samenwerking. En daarin lopen we nu wel voorop.’
Er zijn […] verschillende indicatoren die gebruikt kunnen worden om te kijken of een krijgsmacht internationaal gezien presteert. Als VVD-Kamerlid was Han ten Broeke al kritisch op de 2 procent-NAVO-norm: ‘Als het gaat om inspanningen kun je deze uitdrukken in drie C’s: cash, contribution and capabilities. Als het gaat om cash, dan hangt Nederland eerder rond de 1,2 in plaats van de 2 procent. Maar de vraag is natuurlijk of dit iets zegt over je inspanningen. Griekenland spendeert 4 procent van het bbp aan defensie, maar als het gaat om hun bijdrage aan internationale missies — de contribution —dan bengelen ze onderaan. Nederland heeft daarentegen laten zien met de missie in Uruzgan bereid te zijn boven het eigen gewicht te boksen.’
‘Maar’, zegt Ten Broeke, ‘waar we het in Nederland over moeten hebben zijn onze capabilities. Wat hebben we nodig?’
Niet alleen Defensie moet de basis weer op orde krijgen, constateert Ten Broeke. ‘Het personeel moet nu echt voorop staan. Er komen een hoop nieuwe spullen, maar er moeten wel mensen mee kunnen en willen werken. Gelukkig zijn mensen die bij de krijgsmacht werken van een apart type, die niet alleen met geld zijn te motiveren. Maar ze hebben al zoveel moeten inleveren, dat een bulk van het geld hier echt naartoe moet. Dit geldt ook voor andere kernberoepen in de samenleving, zoals leraren, politie, brandweer. Allemaal beroepen die de ruggengraat van onze samenleving vormen, maar daar niet naar worden betaald of gewaardeerd.’
Wat Nederland met die derde C — capabilities — gaat doen zodra de basis weer op orde is, blijft de vraag. Volgens Ten Broeke is een ‘veel intensievere discussie’ nodig tussen Defensie, het parlement en experts: ‘Eigenlijk moet je dan wel blij zijn met iemand als Donald Trump, die zich in harde bewoordingen uitlaat over het niet halen van die NAVO-norm. Het dwingt ons namelijk wel om kritisch te kijken.’
Ten Broeke wijst ook op de snelheid van geopolitieke ontwikkelingen. ‘Vergelijk voor de aardigheid maar eens de Chinabrief van Frans Timmermans (2013) en die van Stef Blok (2019). Er zit maar een paar jaar tussen, maar de brieven zijn totaal verschillend qua toon en inhoud: van inzetten op topsectorenbeleid, naar waarschuwen voor cybersecurity. En het gaat hier om het grootste en belangrijkste land qua veiligheidsuitdaging. Tegelijkertijd hebben we een krijgsmacht die zich geen luxe van heel snel bijsturen kan veroorloven, want de aanschaf van een wapenplatform is meteen voor 20 tot 30 jaar. Hoe hiermee om te gaan is onderdeel van strategisch denken, en van groots belang. We kunnen ons niet veroorloven om over tien jaar te verzuchten: hadden we toen maar iets beter nagedacht.’