Toen aan het begin van de coronacrisis overal ter wereld in blinde paniek werd gehamsterd, werd duidelijk dat de voedselvoorziening geen vanzelfsprekendheid is. In ons land produceren we drie keer meer voedsel dan we zelf kunnen opeten. Dus hier is er geen echt probleem. Dat er geen erwten en sperziebonen uit Kenia meer komen omdat daar de helft van de werknemers verplicht met verlof is gegaan, valt hier niet eens op.
Wat ons wel raakt is de stagnerende arbeidsmigratie uit Oost-Europa. Daardoor liep bijvoorbeeld het tekort aan aspergestekers tot 30 procent op. In Frankrijk zijn er zorgen over de graanoogst. Dit, en paniekaankopen, hebben inmiddels de prijzen in dat land opgedreven.
Die prijsverhogingen kunnen dramatisch uitpakken. In China stijgen de voedselprijzen al jaren, soms met 15 tot meer dan 20 procent. Het land wordt geteisterd door de Afrikaanse varkenspest, waardoor er tekorten zijn ontstaan. Bovendien moet 20 procent van de wereldbevolking het met ongeveer 9 procent van de landbouwgronden doen. Daardoor ontstaat een structureel tekort dat nijpend wordt als, zoals nu, de bevoorradingsketens stagneren.
China voert niet voor niets land grabs, landjepik, uit in Afrika en Europa om zijn bevolking te eten te kunnen geven. Sommigen vrezen voor een herhaling van de Grote Hongersnood van 1959 tot en met 1961. Die episode verklaart overigens waarom Chinezen nog steeds zo geobsedeerd met voedsel zijn en een hongersnood een regelrechte bedreiging voor het regime is.
Verwoestende sprinkhanenplaag
In Afrika is de situatie inmiddels zo nijpend dat ontwrichting dreigt. Al voor de pandemie stegen de voedselprijzen door extreem weer en een verwoestende sprinkhanenplaag. Daardoor ging in het oosten 70 procent van de oogst verloren en explodeerde de prijs van mais in Kenia met 60 procent.
Op zich is er genoeg voedsel in de wereld, maar als seizoensarbeiders niet mogen reizen, fabrieken dichtgaan en de bevoorradingsketens stagneren, gaat het fout. Nationalisme en protectionisme doen de rest. Landen als Rusland en Kazachstan hebben exportquota voor graan opgelegd. Volgens de Wereldbank is protectionisme verantwoordelijk voor 40 procent van de prijsstijging van tarwe.
Prijsstijgingen zijn voor de kwetsbaarste landen onoverkomelijk. Volgens het Wereldvoedselprogramma gaan nu al 821 miljoen mensen hongerig naar bed. In Afrika kunnen er door de crisis 17 tot 50 miljoen bijkomen.
Zelf de kassen in
Het zou mooi zijn als de coronacrisis ons meer bewust van de voedselvoorziening maakt. Dan is het hopelijk afgelopen met het gefulmineer tegen Roemenen en Bulgaren die voor ons asperges steken en in de kassen werken. Wie met hen problemen heeft, gaat toch lekker zelf de kassen in? De sportschool is toch dicht.
Hopelijk schudt de dreigende hongersnood in Afrika ons wakker. De in Nederland zo bejubelde Arabische Lente was in werkelijkheid niet meer dan een broodoproer. Nu de voedselprijzen oplopen, dreigt in Afrika een herhaling, met een nieuwe migratiecrisis tot gevolg. Hulpverlenen kan nu nog.
Kunnen we ook ophouden met zeuren over de mondialisering? Echt, het is niet ‘van de gekke’ dat mais, tarwe, rijst, soja en vlees over de hele wereld wordt getransporteerd. Hier zijn 2,8 miljard mensen van afhankelijk. Stagneert de aanvoer, dan komen ze om van de honger.
Rob de Wijk, 22 mei 2020, Trouw.
Rob de Wijk is hoogleraar internationale relaties en veiligheid aan de Universiteit Leiden en oprichter van het Den Haag Centrum voor Strategische Studies (HCSS). Hij schrijft wekelijks over internationale verhoudingen. Lees zijn columns hier terug.