Rutte heeft een goede deal gesloten. De coronacrisis gaat de eurozone tussen de 8 en 12 procent aan economische groei kosten. Om te voorkomen dat ons continent decennialang in de misère van een recessie wordt geduwd, werden de Europese leiders het eens over een coronafonds van 750 miljard euro. De Nederlandse weerstand hiertegen is minstens zo groot als ten tijde van de Griekse bail-out. De argumenten ertegen zijn dezelfde en grotendeels juist; het Zuiden heeft nagelaten voldoende te bezuinigen en hervormen en dwingt nu solidariteit af bij het Noorden, dat dit wel deed. Maar er is een achterkant van dit gelijk. Het redden van Griekenland was de lakmoesproef voor de euro. De geloofwaardigheid van de nieuwe munt stond en viel met het blussen van de uitslaande brand in Griekenland die belendende percelen in as dreigde te leggen. Dat laatste is niet gebeurd. Griekenland betaalt ondertussen braaf terug en leent weer op eigen kracht.
Ditmaal staat niet de munt, maar de interne markt op het spel. De interne markt is de succesformule van de EU en het verdienmodel van Nederland. Sinds de invoering van de euro in 2002 zagen wij ons handelsoverschot, vooral ten opzichte van zuidelijke landen, met 55 miljard euro toenemen. Die afzetmarkt komt nu in gevaar als mediterrane landen hun economieën onvoldoende kunnen stutten. Lidstaten als Spanje, Italië en nu dus Griekenland kunnen weliswaar zelf geld lenen, maar trappen dan in een uitzichtloze schuldenval. Eigen schuld? Zeker! Maar de Nederlandse export betaalt de prijs.
We willen deze landen niet rechtstreeks geld lenen en zeker hun schulden niet herfinancieren met onze lage rentes (zogenaamde euro- of coronabonds). Daarom bedacht de Europese Commissie leningen waarbij de contributies van de EU-lidstaten zelf als onderpand dienen. Dit zogenaamde coronafonds bestaat deels uit subsidies (390 miljard euro) en deels uit die leningen (360 miljard euro). Rutte slaagde erin 110 miljard euro aan subsidies te verschuiven naar leningen, die -net als de Griekse leningen- terugbetaald moeten worden. Maar zijn belangrijkste wapenfeit is dat hij een stok achter de deur zette voor landen die wel gebruik maken van subsidies, maar niet aan de voorwaarden wensen te voldoen. Vergelijkbaar met bus of trein kan iedereen die subsidie-misbruik vermoed aan de “noodrem” trekken, waarna uitbetaling voor minstens drie maanden wordt opgeschort. Dat is een grote verbetering ten opzichte van het Stabiliteitspact, waar de lidstaten afhankelijk waren van een moedige buschauffeur, lees; de Europese Commissie, om dat te doen.
Aan dit eenmalige coronafonds, dat in 30 jaar wordt afgelost, betaalt Nederland 500 miljoen euro per jaar. Dat zijn vier tientjes per Nederlander of een maandje De Telegraaf. De helft van dat bedrag wist Rutte vervolgens ook nog in mindering te brengen op onze contributie. Al met al een zeer behoorlijke deal. Rutte diende een direct Nederlands belang, maar vergrootte ook het Europese handelingsvermogen om de volgende crisis op te lossen. De financiële crisis (2009), de vluchtelingencrisis (2013) en de Corona-crisis (2020) raakten alle landen, maar sommige meer dan andere. Net als met de Duitse IC-bedden de afgelopen maanden, moet Nederland bij een volgende crisis misschien een beroep doen op andere lidstaten. Dan is het maar goed dat dezelfde Rutte die Corona-bonds tegenhield, met zijn handtekening ook weer voor Corona-bonding zorgde, toen het merendeel van onze eisen was ingewilligd.
Han ten Broeke, De Telegraaf, 25 juli 2020