Sinds het aantreden van president Donald Trump houdt de Europese industrie haar hart vast. Begin 2025 voerden de Verenigde Staten (VS) tarieven in voor vrijwel alle import. In het voorjaar kwamen daar extra heffingen bij voor sectoren als staal en auto’s. De tarieven op staal en aluminium stegen in juni van 25 naar 50 procent. Voor de meeste exportgoederen uit de Europese Unie is na onderhandelingen in augustus een basistarief van 15 procent afgesproken. Toch is de impact wezenlijk: in heel Europa worden de schokgolven van de Amerikaanse tarieven gevoeld.
Neem Duitsland, de grootste exporteur van Europa, dat in 2024 voor meer dan 160 miljard euro naar de VS exporteerde, ruim 10 procent van alle Duitse export. De Duitse export naar de VS zakte in juli 2025 naar het laagste niveau sinds 2021. Vooral de auto- industrie werd met een heffing van 27,5 procent stevig geraakt. Volkswagen heeft laten weten dat de hogere importtarieven het bedrijf enkele miljarden euro’s kosten. Voor BMW gaat het om een verlies van bijna een miljard euro per jaar.
Ondertussen lijkt de Nederlandse politiek
vooral geïnteresseerd te zijn in andere zaken
In Frankrijk liggen de verliezen meer bij luxeproducten. De VS zijn de grootste afzetmarkt voor Franse wijnen en sterke dranken. Importtarieven, gecombineerd met een steeds duurdere euro ten opzichte van de dollar, maken die producten tientallen procenten duurder voor Amerikaanse consumenten. Voor Franse wijn, champagne en cognac is dat een groot probleem. Samen zijn deze dranken goed voor miljarden euro’s aan export. Ook tarieven op tassen, luxekleding en parfums raken de export van Frankrijk.
Nederland wordt in zekere zin twee keer geraakt. Nederland is allereerst een doorvoerland. Dit maakt de Nederlandse economie extra gevoelig voor handelsconflicten. Hogere kosten in de keten kunnen intercontinentale exportvolumes drukken. Daarnaast komt de export van Nederland zelf in gevaar. Chemische producten, machines en onderdelen van vliegtuigen gaan vaak naar de VS. Uit een enquête van FME, de ondernemersorganisatie voor hightechbedrijven in Nederland, blijkt dat meer dan de helft van de bedrijven een afzetdaling in de VS verwacht. De gemiddelde afzetdaling wordt geschat op 33 procent. Dat is fors, aangezien de VS een van de belangrijkste afzetmarkten voor Europa zijn.
Het probleem is ook dat Amerikaanse consumenten niet zomaar vervangen kunnen worden: er is geen vergelijkbaar rijk land als de VS dat dit gat even kan opvullen. Daar komt nog bij dat Chinese producten die de Amerikaanse markt niet meer opkomen, gedumpt kunnen worden op de Europese markt, wat de concurrentiepositie van de Europese landen nog verder verslechtert.
Ondertussen lijkt de Nederlandse politiek vooral geïnteresseerd te zijn in andere zaken. Bij het rondetafelgesprek in de Tweede Kamer over de toekomst van de industrie in september van dit jaar was er slechts van vijf partijen een kamerlid aanwezig. Op Europees niveau bewegen er wel enige zaken: zo gaat onder andere de Europese staalindustrie extra bescherming krijgen en komt er mogelijk een Buy European-clausule in bepaalde publieke aanbestedingen. Die moet Europese producenten een streepje voor geven.
Toch lijkt het onwaarschijnlijk dat dit het tij zal keren. De Europese industrie gaat zware tijden tegemoet.
Bron: Ron Stoop, Globe Magazine, evofenedex, 16 oktober 2025



