Column Nieuwe Oogst: Poolse boeren schieten zich in de voet met actie tegen Oekraïne

Wie dacht dat onder de nieuwe liberale Poolse premier Tusk het boerenprotest in dat land zou gaan liggen heeft het mis. Nog steeds lopen de gemoederen hoog op. Boeren zijn tegen de goedkope graanimporten uit Oekraïne. Dat zien ze als oneerlijke concurrentie en broodroof.

Het gevolg is dat grenzen werden geblokkeerd en actievoerders tonnen graan uit wagons lieten lopen. Ook in Nederland gaan er overigens stemmen om de graanimporten uit dat land te blokkeren of aan banden te leggen.

Maar in Polen dreigen tienduizenden boeren het land totaal te ontwrichten. Het ging hen niet alleen om de goedkope graanimporten, maar ook om de gevolgen van de Green Deal en andere Brussels wet- en regelgeving. In een poging de gemoederen te bedaren vroeg Tusk aan Brussel om de import van alle agrarische producten uit Rusland en Belarus te verbieden. Want ook die landen zouden voor de ondermijning van de concurrentiepositie zorgen.

Een beetje vreemd zijn die protesten wel. Want ook Poolse boeren zijn blij onder het Russische juk uit te zijn. Ze weten heel goed dat hun Oekraïense collega’s daar nu ook naar snakken. Een beetje meer begrip zou hen sieren.

De woede van de Poolse boeren valt deels te begrijpen, maar wat Oekraïne betreft is volgens mij sprake van kortzichtigheid. Want boeren kunnen zichzelf uiteindelijk in de vingers snijden. Zonder voldoende inkomsten overleeft Oekraïne niet. Precies daarom heeft de Europese Commissie besloten de vrijhandel te verlengen tot in 2025.

Hoe slechter Oekraïne het op het slagveld doet, hoe meer druk er op Europa wordt gezet om geld en wapens te leveren. En als het helemaal fout gaat en Oekraïne verliest of Poetin de NAVO-landen aanvalt, rijzen de kosten voor Europa echt de pan uit. Een oorlog met de NAVO is toch niet mogelijk, hoor ik u denken? Zeker wel, want ook Nederland heeft troepen in de Baltische Staten gestationeerd. Worden die troepen aangevallen, dan treedt het NAVO-verdrag in werking en is ook Nederland in oorlog met Rusland.

Met hun acties tegen Oekraïne schieten de Poolse boeren zichzelf uiteindelijk in de voet. Als de inkomsten van Oekraïne verminderen, zal Europa dat compenseren. En in tijd van oorlog ontspoort ook onze economie. Dat raakt ook de boeren in heel Europa. Zo bezien is solidariteit met Oekraïne een investering in onze eigen veiligheid, dus welvaart. Dat is een inzicht dat niet alleen de Poolse boeren zich eigen zullen moeten maken.

Rob de Wijk, Nieuwe Oogst, 21 maart 2024

Two years of war in Europa | Interview with Tim Sweijs on coercion

“We need to get a better understanding of coercion.” Two years of war in Europe have changed perceptions of NATO and the defence policies of European countries. During a one-day symposium on February 23, Dutch, Ukrainian and international experts discussed the impact of the war on geopolitics and the consequences of the war on the EU and NATO.

Dr. Ernst Dijxhoorn, assistant professor in the Institute of Security and Global Affairs (ISGA), conducted an interview with HCSS director of research Dr. Tim Sweijs on what the Russian invasion of Ukraine means for coercion.

What went wrong with coercion in the 2 years before the war started?

Rewatch the interview here:

About the symposium “War in Europe: The impact of Russian aggression in Ukraine 2 years on”

On 23 February 2024, two years after Russia’s full-scale invasion of Ukraine, the Netherlands Defence Academy (NLDA), the Royal Netherlands Association for War Studies (KVBK), the Netherlands Atlantic Association, the Clingendael Institute, the Hague Centre for Strategic Studies (HCSS), and ISGA Leiden University took stock of these developments and asked the question: what does the war mean for Ukraine, for Europe and the world at large?

Tim Sweijs | Wanneer stopt de oorlog in Oekraïne? ‘Moskou krijgt nog genoeg steun van landen zoals Brazilië en China’

Elke oorlog stopt. Dus ook die tussen Oekraïne en Rusland. Maar wanneer? Twee onderzoekers van Den Haag Centrum voor Strategische Studies onderzochten 63 oorlogen en zien vijf factoren die bepalen wanneer een oorlog stopt. Zij lichten deze toe en leggen uit hoe die zich verhouden tot de oorlog in Oekraïne. ,,Zo lang er nog kans is op winst, gaan de strijdende partijen door.”

Deze oorlog zou eerst drie dagen duren. Daarna tot de zomer, ‘want de natte herfst en de koude winter kwamen eraan’ en niemand wilde wegzakken in de modder. Vervolgens was het wachten op het succesvolle lenteoffensief van Oekraïne. Maar dat bleef uit, waarna het weer winter werd. En nu is het al bijna voor de derde keer lente.

Inmiddels durft niemand meer een naderend einde van de oorlog te voorspellen. Sterker: de meeste waarnemers zijn het erover eens dat hij nog wel een tijd kan duren. Een militaire wijsheid luidt dat het na de eerste dertig dagen (die we dus allang gepasseerd zijn) alleen maar moeilijker wordt om het geweld te stoppen. Nog zo eentje: als hij niet binnen een jaar is afgelopen, dan leert de recente geschiedenis (sinds 1946) ons dat een conventionele oorlog zich gemiddeld meer dan tien jaar voortsleept.

Nu al 748 dagen oorlog

Tim Sweijs, onderzoeksdirecteur bij het Den Haag Centrum voor Strategische Studies (HCSS), deed samen met collega Mattia Bertolini onderzoek naar hoe oorlogen aflopen. En ja, ze lopen allemaal af. Sommige vrij snel, bij andere duurt het langer. De oorlog in Oekraïne valt in de laatste categorie, zegt hij. ,,Helaas wijst nu niets op een snel einde van deze oorlog. Ik voorspel een lang conflict.”

Sweijs en Bertolini keken naar alle oorlogen tussen landen in de periode tussen 1946 en 2005 (dat zijn er 63!) en probeerden een lijn in te ontdekken in de manier waarop ze ten einde liepen. Vervolgens stelden ze vijf criteria op die kunnen bijdragen aan het einde van een oorlog. Ze keken of en hoe die van toepassing zijn op de strijd in Oekraïne (die inmiddels al 748 dagen duurt).

Eerst maar eens wat cijfers die komen bovendrijven. Van al die 63 oorlogen is slechts twintig procent geëindigd in een duidelijke overwinning (denk aan de Golfoorlog). Zestien procent werd beslecht in een vredesakkoord (het Verdrag van Dayton in de Bosnische burgeroorlog), bij dertig procent werd een staakt-het-vuren overeengekomen (de Korea-oorlog) en de rest (een derde) doofde gewoon uit. En: de gemiddelde oorlog duurt twee jaar en vijf maanden.

Kunnen we nog winnen?

Er zijn, zo schrijven, Sweijs en Bertolini, twee belangrijke voorwaarden die nodig zijn voor het beëindigen van een oorlog. De eerste is het zogenaamde Kulminationspunkt, zoals dat is geformuleerd door de beroemde Duitse militaire theoreticus Carl von Clausewitz. Dit ‘hoogtepunt’ wordt bereikt als de aanvaller zijn opmars niet langer kan voortzetten, vanwege bijvoorbeeld hardnekkige tegenstand of bevoorradingsproblemen. De tweede voorwaarde is de ‘rijpheid’ van een conflict. Daar is sprake van als er een patstelling is ontstaan en er voor beiden een uitweg mogelijk is.

Om bij deze twee voorwaarden te geraken, spelen vijf factoren een rol. ,,De eerste”, zegt Sweijs, ,,is het vooruitzicht op succes. Zo lang er nog kans is op winst, gaan de strijdende partijen door. Zo niet, dan kan het snel klaar zijn. Denk aan de Kosovo-oorlog van 1998 en 1999.De Serviërs bleven toen doorvechten totdat uiteindelijk de Navo ingreep en een overwinning uit zicht verdween. In de oorlog tussen Oekraïne en Rusland zijn we nog lang niet op dat punt. Zowel Moskou als Kyiv gelooft nog in een zege. In een recente poll gaf zelfs een meerderheid van de Oekraïners aan dat ze hun land uiteindelijk zien winnen.”

Hoe duur is de oorlog?

De tweede factor wordt bepaald door de kosten van de oorlog. Kunnen de partijen de last van de strijd nog dragen? Hierbij gaat het niet alleen om geld en materieel, maar natuurlijk ook om het aantal doden en gewonden.

,,De Korea-oorlog is daar een goed voorbeeld van”, zegt Sweijs. Die duurde van juni 1950 tot juli 1953. Het was een oorlog tussen Noord- en Zuid-Korea, waar ook nog achttien andere landen aan meededen (inclusief Nederland). Er stierven in totaal meer dan drie miljoen mensen.

,,Op een gegeven moment was het genoeg en rolde er een wapenstilstand uit, die nog steeds voortduurt. Als we naar de huidige oorlog kijken: voor de Russen zijn de kosten op dit moment hoog, maar daar lijken ze niet van onder de indruk. Voor Oekraïne zijn de kosten gigantisch, zowel militair als humanitair, maar ook hier nog te dragen. Dat kan veranderen als besloten wordt tot een nieuwe mobilisatie-ronde, maar je ziet dat beide landen aarzelen.”

Hoe groot is de externe druk?

Derde factor: externe druk. Hoe groter die is, hoe eerder een oorlog afloopt. Een voorbeeld daarvan is de Irakoorlog van 2003. Saddam Hoessein ging toen vrij snel door de knieën: de druk van een coalitie van 31 landen (waaronder Nederland) was simpelweg te groot. ,,Ook nu is er grote druk op Rusland”, zegt Sweijs. ,,Vooral met Westerse sancties. Maar die worden niet door iedereen gevolgd. Moskou krijgt nog genoeg steun uit andere landen, zoals Brazilië, Zuid-Afrika en China.”

Ook Oekraïne geniet nog veel steun, maar daar komen langzaam barsten in, ziet Sweijs. Kijk naar de VS, waar een enorm hulppakket al maanden wordt tegengehouden. En de schaduw van een mogelijk nieuw presidentschap van Donald Trump hangt nadrukkelijk boven de markt: laat hij Kyiv wel of niet vallen? ,,Er zijn wel verplichtingen voor de lange termijn aangegaan door onder meer Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Dat is niet niks, maar de vraag is of het voldoende is.”

En de interne druk?

Dan speelt ook de interne druk in een land een rol. Zo werd de Duitse keizer Wilhelm II gaandeweg de Eerste Wereldoorlog zo impopulair dat hij in een sfeer van onrust en revolutie werd gedwongen zich over te geven. ,,Zo ver is het nu in Rusland nog niet. Het Kremlin lijkt de boel voldoende onder controle te hebben. Dat blijkt ook uit de polls, al kun je die natuurlijk niet altijd vertrouwen. Poetin kan in problemen komen als de bodybags gaan tellen, maar dat gaat nog niet.”

De interne druk op president Zelensky is voor Sweijs moeilijk te beoordelen, zegt hij. ,,Je ziet wel spanningen tussen hem en de legertop, maar dat is na twee jaar oorlog misschien ook niet gek. Verder blijft hij worstelen met corruptie. Zijn politieke positie is onduidelijk, maar er zijn nog altijd geen openlijke protesten tegen hem.”

Is het veilig om te stoppen?

De laatste factor is wat Sweijs en Bertolini een ‘positieve prikkel’ noemen: is het de moeite waard om te stoppen? Vlamt de oorlog niet meteen weer op? Is er vertrouwen in een langdurige vrede? Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog was dat er bijvoorbeeld wel. Duitsland en Japan waren verslagen, maar alles was er op gericht om ze op te nemen in de wereldorde om zo een nieuwe oorlog te voorkomen.

,,Dat is een klassiek voorbeeld van hoe het zou kunnen”, zegt Sweijs. ,,Maar nu ligt dat anders. Beide partijen lijken geen vertrouwen te hebben in een vrede. De Oekraïners willen graag veiligheidsgaranties van de internationale gemeenschap, maar zeker de Navo-landen staan daar niet om te springen. Bovendien vertrouwen ze Poetin gewoon niet. En die vertrouwt op zijn beurt het Westen en de Navo niet. Hij is door president Biden een oorlogsmisdadiger genoemd en beschuldigd van genocide, en er is geen zicht op het opheffen van sancties.”

Dus nee, zegt Sweijs, op basis van bovengenoemde factoren ziet het er niet naar uit dat deze oorlog snel afgelopen is. ,,En als oorlogen niet snel afgelopen zijn, duren ze langer. Het is ook niet uitgesloten dat deze oorlog escaleert. Oorlog is besmettelijk. Het Westen moet zich in elk geval goed realiseren dat Oekraïne gaat verliezen als niet alle goede intenties ook worden omgezet in daden. Dat gaat de komende maanden spelen. Het wordt spannend.”

Dit artikel door Mark van Assen werd op 13 maart 2024 gepubliceerd in o.a. het Algemeen Dagblad en het Parool.

Het genoemde HCSS rapport is hier te downloaden: How Wars End | War terminations: insights for the Russia-Ukraine War.

Jilles van den Beukel | Gaswinning op de Noordzee

Onder de Noordzee ligt genoeg gas om Nederland nog jaren warm te houden. Het is goedkoper en heeft een lagere klimaatimpact dan de huidige import van vloeibaar gas (LNG) uit de Verenigde Staten. Maar gasbedrijven trekken weg uit het gebied. De Tweede Kamer wil dat staatssecretaris Vijlbrief snel laat weten welke extra maatregelen hij zal treffen om de gaswinning op de Noordzee te versnellen. Lukt het de overheid de leegloop tegen te houden en het tij te keren? Maarten van Gestel schreef een serie artikelen (1, 2 en 3) voor Trouw, waarin hij o.a. sprak met HCSS energie-analist Jilles van den Beukel: “Het is een reëel scenario dat de overheid gewoon jaren te laat is met dit versnellingsplan.”

Politieke druk groeit: Nederland moet snel meer gas uit de Noordzee oppompen

Het Groningerveld mag dan definitief dichtgaan, met de gaswinning is het in Nederland voorlopig nog niet afgelopen. Tenminste niet als het aan de Tweede Kamer ligt. Die wil dat het demissionair kabinet opschiet met het aanjagen van de gaswinning in de Noordzee. Een motie van de VVD die hiertoe opriep werd door een grote Kamermeerderheid aangenomen, met onder meer PVV, D66, BBB, CDA en NSC die vóór stemden. GroenLinks-PvdA, Partij voor de Dieren en Volt zijn juist tegen extra gaswinning op de Noordzee.

De hoeveelheid gas die offshore op de Noordzee gewonnen wordt, neemt al een jaar of vijftien sterk af. Deels omdat het meeste gas al gewonnen is, deels omdat het investeringsklimaat tekort zou schieten in Nederland. Door lange vergunningsprocedures, rechtszaken van milieugroepen en fiscale omstandigheden trokken veel bedrijven de afgelopen vijftien jaar weg uit het gebied. Als dit zo doorgaat, blijft naar schatting zo’n 50 miljard kuub gas onontdekt onder de zeebodem, genoeg voor bijna twee jaar van de hele gasvraag van Nederland.

De vraag is of de staatssecretaris het tij op de Noordzee nog kan keren. “Het is een reëel scenario dat de overheid gewoon jaren te laat is met dit versnellingsplan”, zegt energie-analist Jilles van den Beukel. “Dat het hooguit een beetje helpt, maar geen significante verbetering meer oplevert.”

Lees het hele artikel in Trouw.

De overheid wil veel meer gas uit de Noordzee halen. Zonder succes, vooralsnog

 “Nederland zit in een transitie naar duurzamere energie. Maar dat gaat niet van de ene op de andere dag. De komende vijftien jaar verbruiken we nog steeds gas, of we dat willen of niet,” zegt HCSS energie-analist Jilles van den Beukel. Denk aan het verwarmen van de vele huizen die nog op het gas zitten, of aan fabrieken. “We moeten een nieuw energiesysteem optuigen, maar ook een beetje slim afscheid nemen van het oude. Daar is te weinig aandacht voor.”

De grote vraag is namelijk: waar haalt Nederland zijn gas vandaan, waarvan het in 2023 nog 30 miljard kubieke meter verbruikte, en ook in 2030 naar verwachting nog 18 tot 30 miljard kuub nodig zal hebben, aldus het Planbureau van de Leefomgeving.

Die vraag sloeg ook als een bom in bij het ministerie van economische zaken en klimaat (EZK), na de Russische inval in Oekraïne in 2022. Met het wegvallen van eerst het Groninger gas en daarna het goedkope Russische gas, moest het razendsnel op zoek naar nieuwe gasbronnen, die peperduur bleken. Bedrijven sloten contracten met landen als Qatar. Nederland vergrootte de invoercapaciteit van lng, bijvoorbeeld in de Eemshaven. Naar schatting kostte de gascrisis de EU één biljoen euro – duizend miljard.

Nederland wint naast het grote veld in Groningen zelf al sinds de jaren zeventig ook gas in de ‘kleine velden’ op de Noordzee. Maar, zo moet het ministerie zich in 2022 gerealiseerd hebben: de winning van dat Noordzeegas neemt al zo’n vijftien jaar flink af. Dat komt volgens Van den Beukel doordat de overheid het gebied de laatste twintig jaar heeft laten versloffen. “Bedrijven zijn hier soms zeven jaar bezig van ontdekking tot winning. In Noorwegen lukt dat vaak in drie jaar.”

Door onder meer trage vergunningsprocedures trokken internationale bedrijven de laatste jaren vaker naar Noorwegen of het VK, landen die gaswinning fiscaal ook meer aanmoedigen. Waar twintig jaar geleden jaarlijks nog zo’n 30 miljard kuub op de Noordzee gewonnen werd, is dat nu teruggelopen tot zo’n 10 miljard kuub per jaar, een getal dat jaar na jaar alleen maar slinkt.

Staatssecretaris Hans Vijlbrief wilde in juli 2022 het tij keren. Op de huidige koers wordt nog zo’n 50 miljard kuub uit de Noordzeebodem onttrokken, aldus een HCSS-studie, terwijl dit 110 kan zijn. Vijlbrief lanceerde een ‘Versnellingsplan’. De kern: snellere vergunningsprocedures, om bedrijven alsnog naar de Noordzee te lokken. Bijna twee jaar later is het tijd om de balans op te maken. Heeft zijn Versnellingsplan enig effect gehad, of is Vijlbrief te laat, of doet hij te weinig en te traag?

Om meteen met de deur in huis te vallen: de plannen van Vijlbrief lijken geen effect te hebben. Van den Beukel benadrukt dat het te vroeg is voor een definitief oordeel. Maar ook op basis van signalen in de markt is hij niet hoopvol.

De situatie op de Noordzee kun je zien als het tegenovergestelde van een goudkoorts. In jargon heet dat een ‘sunset industry’ – de ‘zonsondergang’ of ‘eindfase’ van de gaswinning. Het risico van deze fase, zegt Van den Beukel, is het dreigende kantelpunt naar een nog sneller vertrek van gasbedrijven. Verschillende bedrijven delen namelijk infrastructuur, zoals pijpleidingen. Wanneer het aantal actieve bedrijven blijft afnemen, wordt het gebruik van leidingen voor de overblijvers steeds duurder. “Dan komt er een punt waarop het überhaupt niet meer rendabel is om daar gas te winnen, en stopt ook de rest.” Zo’n ineenstorting kan al voor 2030 gebeuren.

Van den Beukel benadrukt dat als de overheid de komende jaren geen ingrijpende stappen zet, de situatie niet meer te redden valt.

Lees het hele artikel in Trouw.

Meer gas winnen op de Noordzee zou goed zijn voor het klimaat. Klopt dat?

De winning en het transport van vloeibaar gas (LNG) uit de Verenigde Staten gaan gepaard met veel methaanuitstoot, gas uit de Noordzee is juist één van de schoonste ter wereld. Moet Nederland de Noordzee dan maar leegpompen voor het klimaat?

Met name bij schaliegaswinning in de VS lekt veel gas weg in de vorm van methaan. “In Groningen of Qatar beschik je over een klein aantal putten met grote productie waarbij de infrastructuur goed te controleren is, Maar in de VS heb je heel veel kleine schaliegasveldjes met allerlei leidingen”, legt Van den Beukel uit. “En de milieuwetgeving is er minder streng.” Naar schatting lekt 1,5 tot 4 procent van het Amerikaanse schaliegas de lucht in, tegenover zo’n 0,1 procent van het Nederlandse Noordzeegas – één van de schoonste gaswinningsomstandigheden ter wereld.

Tel dit op, en het Amerikaanse gas heeft naar schatting zo’n 30% hogere klimaatimpact dan het Nederlandse gas. Dat is fors, zeker als je bedenkt dat Nederland in 2023 bijna 25 miljard kubieke meter LNG importeerde. Dat is ruim 80% van het totale Nederlandse gasverbruik.

Zo bezien is Noordzeegas dus relatief ‘schoon’, en klopt het dat het minder slecht is voor het klimaat om dit te winnen en te gebruiken dan Amerikaans LNG te moeten importeren. Dit onderstrepen René Peters en Rory Dalman van TNO, HCSS energie expert Jilles van den Beukel, energie-expert Jan Paul van Soest, Gert Jan Kramer van de Universiteit Utrecht en Aad Correljé van de TU Delft. Zij vinden dat Nederland zo snel mogelijk moet overschakelen naar duurzame energie zoals zon en wind, maar dat tijdens die transitie wel de winning van nieuw Noordzeegas gestimuleerd moet worden.

Ten slotte zijn er ingewikkelde en moeilijk te voorspellen globale effecten die de extra Noordzeegaswinning kan hebben, zowel goede als slechte wat het klimaat betreft. Zo schat Van den Beukel in dat wanneer Nederland minder LNG hoeft te importeren, de prijs ervan iets kan dalen. Voor bijvoorbeeld China kan dit het gevolg hebben dat het LNG inzet voor stroomopwekking in plaats van kolen, wat een extra positief klimaateffect geeft.

Lees het hele artikel in Trouw.

Energiepodium Debate Night | De energie(on)afhankelijkheid van Nederland

Hoe vergroten wij als Nederland onze energiezekerheid voor de toekomst? Deze vraag stond centraal bij Energiepodium Debate Night 2024, afgelopen maandag 4 maart in perscentrum Nieuwspoort in Den Haag. Ontwikkelingen zoals de Russische inval in Oekraïne in 2022, het dichtdraaien van de gaskraan in Groningen en de het tekort aan kritische grondstoffen voor de energietransitie roepen grote vragen op over de energie(on)afhankelijkheid van Nederland. Tijdens Energiepodium Debate Night gingen experts en politiek hierover de discussie aan.

Het debat, dat ook via een livestream was te volgen, werd in drie rondes gevoerd onder leiding van journalist en presentatrice Liesbeth Staats. In de eerste ronde kwam de energie-onafhankelijkheid van Nederland in de toekomst aan bod. Tafelgasten Jan Willem van Hoogstraaten (CEO van EBN), Michelle Hogendoorn (bestuurslid van de Jonge Atlantici) en Jilles van den Beukel (Strategische Adviseur Energie bij HCSS) gingen hierover in gesprek. De laatste gaf aan dat Nederland momenteel in een precaire situatie zit. Volgens Van den Beukel zijn we als Nederland en Europa in een transitieperiode terecht gekomen waarin we stoppen met de productie van fossiele energie en daardoor nu meer afhankelijk worden van import van fossiele energie uit het buitenland. Het uiteindelijke doel is dat we met onder andere zonne- en windenergie zelf groene energie kunnen produceren. Als de energietransitie voltooid is, hoeven we ons dus eigenlijk geen zorgen te maken.

EBN-topman Van Hoogstraaten stelde daarnaast: “We hebben ons tot de inval van Oekraïne niet beziggehouden met wat energiezekerheid voor ons betekent. We kunnen in en met Europa veel strategische keuzes maken om onze energiezekerheid te vergroten. Zo kunnen we ook samenwerken om met zijn allen minder energie te gebruiken.”

De stelling dat Europese samenwerking het antwoord is voor de energieonafhankelijkheid voor Nederland (en uiteindelijk ook voor Europa zelf) kreeg veel bijval van de andere tafelgasten, Dat betekent echter niet dat er verder geen andere manier is hoe we in Nederland onze energieafhankelijkheid kunnen vergroten. “Meer dan 40% van alle energie in Nederland gebruiken we voor het verwarmen van onze huizen. We hebben in 2050 wel 5 gigawatt aan electrolysers gebouwd en die genereren heel veel warmte. Die warmte kunnen we gebruiken om de helft van de totale warmte vraag van Nederland kunnen bedienen”, aldus Van Hoogstraten.

Meningsverschillen

Gedurende de tweede tafelronde werd uitvoerig gesproken over de zelfvoorziening op landelijk en burgerniveau. Het gesprek ging tussen Siward Zomer (voorzitter van Energie Samen), Arendo Schreurs (directeur bij ElementNL), Dion Huidekooper (voorzitter van de Jonge Klimaatbeweging) en Jan Vos (voorzitter van NWEA) over de zelfvoorziening van Nederland op landelijk en burgerniveau. Ondanks meningsverschillen over de vorm van hoe we dit in Nederland moeten inregelen, was wel duidelijk dat met slimme keuzes zelfvoorzienendheid mogelijk kan worden. Jan Vos: “We hebben de doelen van het Energieakkoord (2013) van 6 gigawatt wind op land en 4,5 gigawatt wind op zee gehaald. Ik heb er geen twijfel over dat dit ook het geval gaat zijn in de komende 10 jaar. Het is echter wel zo dat als we de 62 gigawatt geproduceerde elektriciteit van wind bekijken, we pas op de helft zitten van de totale energievraag van Nederland.”

Het pijnpunt van de totale energiebehoefte die nog gevuld moet worden met de energietransitie, werd vervolgens door Dion Huidekooper onder de loep genomen: “Ik constateer dat Nederland nu een inhaalslag maakt. Maar ook dat we veel te laat zijn begonnen. Dat dwingt ons om op het snelst mogelijke tempo te ontwikkelen. We kunnen de kloof tussen energiebeschikbaarheid en vraag dichten. Dit kunnen we doen door veel energie te besparen.”

Maar hoewel energiebesparing en hernieuwbare opwek de sleutel tot een duurzaam energiesysteem vormen, blijft het grote probleem dat de grootschalige productie van elektriciteit nog niet grootschalig opgeslagen kan worden. Mede door deze reden en het feit dat de fossiele koolstofuitstoot in Nederland drastisch verminderd zal worden, ziet Element-NL directeur Schreurs een vernieuwde rol voor hem en zijn leden, de (voormalig) producenten van aardgas: “Waar wij vroeger tegen NWEA zeiden van: blijf maar weg, proberen we nu zo dicht mogelijk bij elkaar te komen. We moeten de elektronen die aan land komen opslaan en verder transporteren. Hierin kunnen we met onze moleculen een helpende rol te spelen.” Volgens Zomer is het echter wel belangrijk om echte autonomie over onze energie te hebben door te kijken naar hoe de eindgebruiker ook zelf eigendom heeft over de eigen energieproductie, bijvoorbeeld met windcoöperaties.

Aandachtspunt

In de laatste ronde kwam de discussie op gang over de praktische implicaties waarover wij ons moeten buigen om in Nederland een veerkrachtig, robuust en onafhankelijk energiesysteem te creëren. Het debat ging tussen Maxine Tilij (directeur Strategie Energiesysteem van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat), Pieter Grinwis (Tweede-Kamerlid Energie en Klimaat voor CU), Susanne Kröger (Tweede-Kamerlid Klimaat en Energie voor GL-PvdA) en Marien Boonman (sectorlead Energiesystem bij KEK). Maxine Tilij voorspelde dat over 10 jaar nog veel van de straten in Nederland open zullen liggen voor het leggen van nieuwe kabels en leidingen. Waarbij Grinwis aanstipte dat een belangrijk aandachtspunt is dat er voldoende gekwalificeerde mensen zijn om deze kabels te leggen zodat de energietransitie handen en voeten krijgt. Hij voorziet dat dat daarin nog grote tekorten kunnen ontstaan.

Iedereen aan tafel was het met elkaar eens dat de transitie rechtvaardig en met perspectief voor de burger moeten worden gebracht. Kröger: “Het is heel belangrijk dat we een beeld schetsen van hoe de maatschappij eruit ziet na de energietransitie. Het is vooral belangrijk dat we laten zien dat mensen hun leven ook écht beter zien worden.”

Boonman voegde daar aan toe: “Je hebt perspectief nodig voor de burger. Een bedrijf kan je goed sturen met technocratische middelen. We kunnen alleen niet deze middelen ook toepassen op de burger. Daarom moeten we laten zien wat burgers vooral wél kunnen doen.”

Hoewel er moeilijke besluiten nodig zijn over de complexe problemen die de energietransitie met zich meebrengt, is iedereen het met elkaar eens dat we alles op alles moeten zetten om de opwarming van de aarde te minimaliseren. Jan Willem van Hoogstraten: “We moeten ons hier met ons allen voor inzetten. Ik weet zeker dat alle aanwezigen hier ook mee bezig zijn. Anders waren jullie hier vanavond niet geweest. Dus ik hoop dat we op deze manier ideeën kunnen delen en samenwerkingen met elkaar aan kunnen gaan om samen deze klus te klaren.”

Book launch | NATO and the Russian War in Ukraine: Strategic Integration and Military Interoperability 

How might the Western defence alliance turn Moscow’s war on Ukraine from a major challenge into a basis for renewal?

For three decades after the Cold War, NATO member states no longer faced a major threat, and focussed on out-of-area operations. They took the opportunity to reduce defence spending and foster their own national defence industries; interoperability was limited to air and maritime missions on a small scale.

The 2014 Russian annexation of Crimea and war by proxy in eastern Donbass was a wake-up call, while China’s creeping seizure and fortification of islands in the South China Sea, as well as its relentless acquisition of Western technologies, similarly alerted the Western leadership to a less benign strategic environment. But the real shift occurred in 2022. China and Russia not only announced their ‘unlimited friendship’, but made clear their intention to reduce American hegemony by breaking up the NATO alliance and its Pacific equivalents.

This volume edited by Janne Haaland Matlary and Rob Johnson is the first account of the challenges and solutions for so-called strategic integration in this coercive global situation. The contributors show, thematically and through selected national case-studies, how strategic integration and interoperability are conceived, debated, problematised and resolved. The chapters are written with specific reference to the illegal Russian invasion of Ukraine, which has galvanised a new era of integration and alliance cooperation within NATO.

HCSS Director of Research Tim Sweijs and Assistant Analyst Tara de Klerk contributed the chapter “The NATO 2022 Strategic Concept: Guiding, Aligning, Binding?“. Sweijs and De Klerk remind readers that NATO has returned to a state of ‘persistent confrontation’ that is likely to endure at least for the coming decade. The resurgence of Russia traces a historical pattern of rivalries between opposing power blocs that exhibit ‘momentum shifts, unexpected twists, and outright reversals of fortune’, and tend to be hard to eradicate. This pattern follows from the Punic Wars between Rome and Carthago, the One Hundred Years War between France and England, up to the rise of Nazi Germany following the crushing defeat of Wilhelm Germany and continued contestation with other major powers over the dominance of Europe. Russia’s militarism and attempt to re-establish a position of power following a period of decline continues this historical pattern. The authors examine the role of Strategic Concepts in NATO’s history, offer an Assessment Framework to evaluate the utility of such concepts, and using the framework, assess how the current Strategic Concept can help NATO navigate the challenges it faces today.

Featuring a foreword by General Sir James Everard, “NATO and the Russian war in Ukraine” includes contributions by renowned experts such as Steinar Torset, Amund Lundesgaard, Beatrice Heuser, Andrew A. Michta, Kori Schake, Robin Allers, Håkon Lunde Saxi, Tuomas Iso-Markku and Matti Pesu.

“NATO and the Russian War in Ukraine: Strategic Integration and Military Interoperability” is available from March 21 from Hurst Publishers, Amazon, Oxford University Press and other major book retailers.

‘A global geopolitical scene at once febrile, fragile and fraught with danger demands a work of profound strategic substance and significance: this publication is right on cue. This wonderfully crafted book bristles with resonating and incisive insights, and underscores the status of the editors as doyens of contemporary strategic commentary. I commend it unreservedly and with great enthusiasm.’ — David Ellery, Professor, Honorary Fellow and Trustee, Durham University

‘The Russo-Ukrainian War provided NATO with its most demanding test for decades. This thorough analysis of the alliance’s response shows how this test was passed, at least during the war’s first stage. But it also shows how the conflict led member states to reappraise established practice and explore how they could achieve deeper defence integration.’ — Sir Lawrence Freedman, Emeritus Professor of War Studies, King’s College London

‘A necessary and thought-provoking book that deserves a wide readership.’ — Sten Rynning, Professor of War Studies and Director, Danish Institute for Advanced Study, University of Southern Denmark

‘This excellent and authoritative volume exploring the galvanising effect of Russia’s brazen invasion of Ukraine on efforts to deepen NATO integration could not be more timely.’ — Mats Berdal, Professor of Security and Development, King’s College London

‘First-rate scholars and analysts highlight that increased defence integration and interoperability are key to NATO’s efforts to address the challenges created by the Russian invasion of Ukraine and the US’s continuing pivot to Asia.’ — Peter Viggo Jakobsen, Associate Professor, Royal Danish Defence College

About the Authors

Janne Haaland Matlary is Professor of International Politics at the University of Oslo and the Norwegian Military Command and Staff College; she was formerly Norway’s deputy minister of foreign affairs. Rob Johnson is Director of the Changing Character of War Centre at the University of Oxford.

Boekestijn en De Wijk | Een Europese Atoomparaplu

Door Russische agressie en twijfel aan de Amerikaanse nucleaire garanties rijst de vraag: moet Europa niet een eigen Bom? Te gast bij BNR podcast Boekestijn en De Wijk: HCSS-defensiespecialist en kernwapenexpert Paul van Hooft.

De Amerikaanse en NAVO-kernwapens in Europa zijn niet heel erg geloofwaardig als afschrikking tegen Russische dreiging. Terwijl Rusland raketten installeert die voorheen vielen onder het middellangeafstandsakkoord, ontbreekt het in het Westen aan tactische wapens. Dat veroorzaakt een enorm gat in de zogenaamde Europese escalatieladder, zegt Paul van Hooft, defensiespecialist en kernwapenexpert bij het Den Haag Centrum voor Strategische Studies (HCSS), in BNR’s Boekestijn en De Wijk. 

Het Franse atoomwapenarsenaal is in principe sterk genoeg om Moskou of Sint-Petersburg te vernietigen, zegt Van Hooft. Maar waar Rusland beschikt over zo’n vierduizend tactische wapens, beschikt Frankrijk over zo’n 290 wapens die strikt genomen niet als tactisch wapen gelden. Wél heeft Frankrijk luchtgelanceerde kruisvluchtwapens – een ‘pre-strategisch schot voor de boeg’. ‘Als Rusland op het punt zou staan om Europa onder de voet te lopen en het voortbestaan van Frankrijk in gevaar brengt, is het een geloofwaardig wapen.’

Conventionele of hybride agressie

Maar dat geldt alleen voor concrete dreiging richting een land, in dit geval Frankrijk, dat zelf over nucleaire wapens beschikt. De vraag is wat je precies moet doen op het moment dat Rusland ‘slechts’ dreigt met ‘conventionele of hybride agressie’ richting Baltische staten of Polen, zegt Van Hooft. ‘Dan heb je hetzelfde probleem dat de Amerikanen hadden tijdens de Koude Oorlog: hoe maak je aan je Europese bondgenoten geloofwaardig dat ze bereid moeten zijn om New York, Washington of Los Angeles op te offeren voor Parijs, Bonn of Den Haag.’

Europa kán wel veel, maar is voor het creëren van een eigen arsenaal gebonden aan verschillende niet-aanvalsverdragen, zegt Rob de Wijk, hoogleraar Internationale Betrekkingen en directeur van het HCSS. Nuclear sharing – waarbij NAVO-lidstaten elkaars kernwapens kunnen inzetten – stuit niet alleen op non-proliferatieverdragen, maar kan ook botsen met een verdrag uit 2017, waarin een verbod op kernwapens is geregeld. ‘Dus juridisch én politiek is het bijna onmogelijk om echt tot een Europees kernwapen te komen.’

Gat in de escalatieladder

De Wijk wijst op de verstrekkende gevolgen van het ontbreken van tactische wapens: een enorm gat in de escalatieladder. Dat houdt in dat je niet meer geloofwaardig bent in je afschrikking. ‘Dan moet je in één klap te veel gaan opschalen en hebben de Amerikanen nog maar één optie: strategische kernwapens inzetten, vanuit de VS of vanaf onderzeeërs. Als je dát doet, heb je onmiddellijk een wereldwijde kernwapenoorlog. Met dat vooruitzicht moet je goed in het achterhoofd houden dat de VS niet zal gaan vergelden.’

Van Hooft vergelijkt het gat in de escalatieladder met een geluidsinstallatie zonder volumeknop: óf het is een soort fluistertoon, óf het is gelijk voluit. ‘En bovendien werkt het maar één kant op. Met conventionele wapens kun je iets kapotmaken en vervolgens kijken of je ophoudt of verder opvoert. Maar kernwapens gaan gepaard met enorme vernietiging, potentiële vernedering en wraakzucht. Dat maakt het, ook als je alle middelen in huis hebt, zo moeilijk om de escalatieladder te beheersen. Daar hebben we eigenlijk ook geen ervaring mee.’

Bron: Boekestijn en De Wijk, 16 maart 2024 / BNR, 16 maart 2024

Strategische Vragen | De Strateeg: Wat doet het Westen als Poetin Oekraïne nucleair aanvalt?

Meer conflicten, meer terrorisme en een groter alsmaar groter wordende nucleaire dreiging. We lijken terecht te komen in een nieuwe Koude Oorlog, maar zijn we hier in Europa én in Nederland wel tegen opgewassen?

Dat ga je horen in deze extra aflevering van De Strateeg: Strategische Vragen, van:

  • Frederik Mertens, Strategisch analist van HCSS
  • Han Bouwmeester, brigadegeneraal en hoogleraar aan de Nederlandse Defensie Academie

Bron: BNR Nieuwsradio, 17 maart 2024

Over deze podcast

De Strateeg is een podcast van BNR in samenwerking met het Den Haag Centrum voor Strategische Studies (HCSS). Abonneer je via bnr.nl/destrateeg om geen enkele aflevering te missen.

Host: Paul van Liempt

Redactie: Michaël Roele

New report: Navigating the great game of chokepoints

In the Post-Cold War era the global economy grew more intertwined than ever before. The last thirty years of hyper globalisation bound the world’s great economic powers, China, the U.S. and the EU, in a web of value chains stretching the globe. In the last seven years, however, the norms, rules and institutions governing international trade have rapidly eroded, mainly due to rapidly intensifying competition between great powers. Within value chains, states increasingly leverage strategic dependencies to exert power: they manipulate money, goods and information flows by making use of chokepoints in the global economy to achieve their preferred policy outcomes.

The Trump Administration used extra­territorial sanctions to block the completion of the Nord Stream 2 pipeline, fearing European overdependence on Russian natural gas. Putin halted exports of natural gas to the EU. The Trump and Biden Administrations spearheaded increasingly expansive export boycotts to prevent China from developing an advanced, domestic semi­conductor industry. The G7, Taiwan and South Korea imposed a near-comprehensive ban on chip exports to Russia following its invasion of Ukraine. Beijing leveraged its export of critical economic inputs, namely its dominant position in the production of critical raw materials.

In this great game of chokepoints, strengthening the Digital Open Strategic Autonomy (DOSA) of the Netherlands and the European Union (EU) has become important and increas­ingly urgent.

This new HCSS report seeks to help policymakers and industry leaders in the Netherlands and the EU to navigate the great game of chokepoints in two ways:

  1. It presents a strategic dependence risk framework tool to identify high-risk strategic dependencies both within and outside of the digital domain. By making the risk levels of a wide variety of strategic dependencies comparable, this assessment tool facilitates policymakers, experts and industry leaders with prioritising strategic dependencies for risk mitigation measures. The framework also provides insight into what mitigation measures would be most and least effective. In June 2023, the European Commission announced the need to develop a framework for “assessing risks affecting the EU’s economic security”. With the risk assessment framework presented in this report, the authors seek to help fulfil that need too.
  2. It presents policy opportunities and recommendations aiming to enhance the strategic indispensability of the Netherlands and EU in digital value chains. In today’s era of great power competition, investing in a strategically indispensable position is akin to taking out a geopolitical insurance policy. Effectively, a state makes a payment upfront to achieve greater centrality in international value chains. This centrality may help dissuade rivals from taking coercive action, both within and beyond the geoeconomic and military realms.

Authors: Joris Teer, Abe de Ruijter and Michel Rademaker
Visualisations: Anna Sophie den Ouden
Contributors: Anna Sophie den Ouden, Giovanni Cisco, Irina Patrahau and Tim Sweijs

The research for the content of this report was finalised on 1 October 2023. Events or developments that took place or were revealed after this date have not been taken into account. A first draft of this report was shared with the Ministry of Economic Affairs and Climate in June 2023.

© The Hague Centre for Strategic Studies. The research for, and production of, this HCSS report have been conducted for the Netherlands Ministry of Economic Affairs and Climate. Responsibility for the contents and for the opinions expressed rests solely with the authors and does not constitute, nor should be construed as, an endorsement by the Netherlands Ministry of Economic Affairs and Climate.

Militaire steun aan Oekraïne | Rondetafelgesprek Tweede Kamer

De vaste commissie voor Defensie van de Tweede Kamer organiseerde op donderdag 14 maart een rondetafelgesprek over de militaire steun aan Oekraïne. Tijdens dit gesprek waren verschillende experts aanwezig die het onderwerp vanuit Nederlands en internationaal perspectief belichtten:

Sprekers:

  • Bob Deen – Instituut Clingendael
  • Frans Osinga – Universiteit Leiden
  • Frederik Mertens – The Hague Centre for Strategic Studies (HCSS)
  • Mathieu Boulègue – Chatham House
  • Peter Wijninga – The Hague Centre for Strategic Studies (HCSS)

Deelnemende Kamerleden: D.G. Boswijk (CDA), R.P. Brekelmans (VVD), I. Kahraman (NSC), C.C.J. Veldkamp (NSC), G.P. Tuinman (BBB), P. van Houwelingen (FVD), T.H.P. Baudet (FVD), L.A.J.M. Dassen (Volt), J.M. Paternotte (D66).

De commissies van de Tweede Kamer organiseren regelmatig rondetafelgesprekken. Daarbij vragen Kamerleden experts om meer te vertellen over een onderwerp. Die informatie gebruiken ze bijvoorbeeld in debatten of bij het maken van nieuwe wetten. Bij een rondetafelgesprek zijn meerdere experts tegelijk aanwezig. Zij kunnen ook reageren op elkaar, zodat verschillende meningen duidelijk worden.